Verborgen kosten zijn de kosten die, eenvoudig gezegd, niet direct in de boekhouding zichtbaar zijn. Er komt geen rekening van. Feitelijk gaat het dus om het verlies aan inkomen als gevolg van bijvoorbeeld mastitis, klauwproblemen, pensverzuring, etc. Het omgekeerde noemen we wel het verborgen rendement: de extra inkomsten als je de problemen kunt voorkomen. Om welke kosten gaat het dan? De ervaringen uit de pilot Geef-ze-de-vijf laat zien dat de combinatie van gezondheidsverbetering en levensduurverlenging tot wel 90.000 kg melk extra op kan leveren op een gemiddeld bedrijf met rond de 110 koeien. Zonder de bijkomende kosten. Alle reden dus om er serieus werk van te maken.
Verborgen kosten. Wat zijn dat?
De kosten van gezondheidsproblemen
Kosten waarvoor je wel een rekening krijgt zoals de dierenarts en medicijnen zijn de zichtbare kosten. Maar dat is een fractie van de kosten die niet direct in beeld komen. Als voorbeeld bij mastitis en kreupelheid:
- De melkderving:
- Verminderde voerefficiëntie;
- Verminderde vruchtbaarheid en hogere fokkerijkosten;
- Verminderde weerstand en meer kans op andere aandoeningen;
- Verhoogde kans op afvoer en vervangingskosten;
- Verkorte levensduur en hogere opfokkosten
Celgetal, mastitis en productieverlies
Er bestaat een vrij sterke relatie tussen de hoogte van het celgetal (subklinische mastitis) en het productieverlies. Het totale verlies kan al snel 4% van de totale productie bedragen. Op koppelniveau komt het verlies vanaf een celgetal van 300.000 in de buurt 1 kg melk of meer per koe per dag. Ook mastitis veroorzaakt verliezen. De verliezen kunnen oplopen tot wel 300 kg aan het begin van de lactatie tot meer dan 900 kg in de late lactatie. Gemiddeld doen zich ca. 35% van de mastitisgevallen voor in de transitieperiode en dat neem af tot ca. 15% in de late lactatie. Uit meerdere studies komen verliezen van 5% tot 10% van de productie naar voren. Komt (subklinische) mastitis voor in de transitieperiode, dan is de uiteindelijke schade het grootst en ook de kans op afvoer is dan relatief hoog. Het effect gedurende de lactatie is ook langer merkbaar en daarmee is ook de economische schade groter.
Hoge kosten bij vaarzenmastitis
Uit een recent onderzoek kwam naar voren dat er bijvoorbeeld bij mastitis bij vaarzen een significante daling van de melkproductie optreedt van 382 tot 989 kg per koe en navenant lagere vet- en eiwitproducties. Daar bovenop komen dan nog de kosten van een eventuele vroegere uitval en vervanging. De kans op uitval wordt, afhankelijk van het stadium waarin mastitis optreedt, 2 tot 4 keer zo groot. De uiteindelijke economische schade kan, afhankelijk van de melkproductie, oplopen van 400 tot meer dan 700 euro per mastitisvaars. Mastitis in elk stadium van de lactatie leidt tot significante verliezen. De verborgen kosten dus en die kunnen bij mastitis net zo hoog of zelfs hoger zijn dan de bijkomende kosten zoals de vervangingskosten.
Klauwgezondheid en productieverlies
Bij problemen met de klauwgezondheid is het niet veel anders. De productieverliezen bij vaarzen kunnen oplopen tot meer 1.200 kg per koe per jaar. Bij oudere koeien is de productie hoger en de kans op problemen groter. Omgerekend kan het verlies op koppelniveau oplopen tot 4% of meer. De (economische) verliezen kunnen dan fors oplopen. Daar bovenop komen nog de vervangingskosten bij vervroegde afvoer.
Nog hogere kosten bij kreupele vaarzen
Bij kreupele vaarzen blijken de productieverliezen nog hoger te zijn. Doorgaans hebben de koeien langer last van kreupelheid omdat vaak (te) laat wordt ingegrepen en genezing lang kan duren. Uit onderzoek komt naar voren dat de melkproductie wel 811 tot 1.290 kg lager kan zijn bij kreupele koeien. Worden alle kosten meegerekend, dan vallen de totale kosten wel twee keer hoger uit tot meer dan 800 euro per koe. Als koeien in de vroege lactatie kreupel worden zijn de kosten het hoogst aangezien de melkderving langer doorgaat dan na mastitis. Dat neemt niet weg dat later optredende kreupelheid altijd nog enkele honderden euro’s per koe kan kosten. De melkderving maakt, afhankelijk van het productieniveau, 40% tot 70% uit van de totale kosten. De kans op uitval is nog hoger dan bij mastitis en klauwproblemen zijn dan ook een van de belangrijkste afvoerreden in alle leeftijdsgroepen.
Klauwgezondheid en productieverlies
Bij kreupele vaarzen zijn de kosten al hoog maar bij oudere koeien zijn ze nog hoger. De productie is hoger waardoor bij het zelfde dervingspercentage de absolute melkderving hoger is. Ze zijn minder persistent dan vaarzen waardoor ze gevoelig zijn voor transitieproblemen. Bij vaarzen kan de melkderving als gevolg van mastitis in de late lactatie relatief hoog zijn omdat ze persistent zijn. Bij oudere koeien is dat in verhouding minder maar de absolute productie ligt wel hoger dan bij een vaars. De vervangingskosten zijn wat lager omdat ze een deel van de opfokkosten al hebben terugverdiend. Al met al vallen de verborgen kosten hoger uit en daar tegenover staat dat het verborgen rendement van gezonde oudere koeien ook een stuk hoger ligt.
De hoogste kosten bij oudere koeien
Bij kreupele vaarzen zijn de kosten al hoog maar bij oudere koeien zijn ze nog hoger. De productie is hoger waardoor bij hetzelfde dervingspercentage de absolute melkderving hoger is. Ze zijn minder persistent dan vaarzen waardoor ze gevoelig zijn voor transitieproblemen. Bij vaarzen kan de melkderving als gevolg van mastitis in de late lactatie relatief hoog zijn omdat ze persistent zijn. Bij oudere koeien is dat in verhouding minder maar de absolute productie ligt wel hoger dan bij een vaars. De vervangingskosten zijn wat lager omdat ze een deel van de opfokkosten al hebben terugverdiend. Al met al vallen de verborgen kosten hoger uit en daar tegenover staat dat het verborgen rendement van gezonde oudere koeien ook een stuk hoger ligt.
In de tabel hiernaast is de verminderde melkproductie weergegeven van vaarzen die in verschillende lactatie-stadia mastitis krijgen of kreupel worden.
Een belangrijk deel van de verborgen kosten zijn de gederfde inkomsten uit melk. Uit onderzoek komen verminderingen van de melkproductie naar voren van 5% tot 10% per mastitiskoe. Dat is al snel 700 tot 1.200 kg melk. Bij vaarzen is er bij problemen in de latere lactatie altijd nog flinke derving vanwege de persistente productie. Bij mastitis is de derving vaak van kortere duur omdat een koe snel behandeld wordt. Bij klauwproblemen is dat minder snel het geval. Vaak loopt de koe ongemerkt een tijdje kreupel voordat het door de melkveehouder als een groot probleem wordt ervaren. Het duurt ook langer voordat de koe helemaal genezen is, dus als ze niet wordt afgevoerd omwille van het probleem, is de schade al aanzienlijk.

Geen volledig herstel schade
De schade is het grootst als problemen zich vroeg in de lactatie voordoen. Het effect ijlt nog een tijd na. Het blijkt moeilijk, zo niet onmogelijk, om binnen de lactatie de schade door de melkderving helemaal te herstellen. Dus hoe vroeger in de lactatie een probleem zich voordoet hoe groter de uiteindelijke schade is en hoe belangrijker het is om onmiddellijk in te grijpen. Eenmaal verloren blijft anders voor het grootste deel verloren.
Nevengevolgen
Elk probleem leidt tot andere gezondheidsproblemen of tot vruchtbaarheidsproblemen. Daarmee lopen de kans op vervroegde af voer en de kosten nog eens extra op. De uiteindelijke kosten voor een individuele koe kunnen daarmee oplopen tot ver boven de €500 euro. In nevenstaande tabel is voor een voorbeeldsituatie uit de praktijk een berekening gemaakt van de economische schade, mede in relatie tot de dierenartskosten. Duidelijk is dat extra inzet van de dierenarts zonder meer lonend is. Daarbij komt ook nog eens dat de voerefficiëntie flink verbeterd wordt bij een betere gezondheid.

Bronnen
- Chen, H. et al., 2020. Estimated milk loss based on somatic cell count at the the cow level end herd level.
- Puerto, M.A. et al., 2020. The hidden costs of disease: 1. The impact of the first incidence of mastitis on production and economic indicators of primiparous cows.
- Puerto, M.A. et al., 2020. The hidden costs of disease: II The impact of the first incidence of lameness on production and economic indicators of primiparous dairy cows.
- Beaudeau F. et al,. 2000. Effect of health disorders on culling in dairy cows.
- Huijps, A.C. et al., Costs of mastitis: Facts and perception.
- Aghamohammadi, M. et al., 2018. Herd-level mastitis-associated costs on Canadian dairy farms.
- Hagnestam, C. et al., 2007. Yield losses associated with clinical mastitis occurring in different weeks of lactation.
- Ósvári, L., 20017. Economic cost of lameness in dairy cattle herds.
- Willshire, J.A. and N.J. Bell, 2009. An economic review of cattle lameness.
- Charfeddine, N and M.A. Pérez-Cabal, 2017. Effect of claw disorders on milk production, fertility, and longevity, and their economic impact in Spanish Holstein cows.
- Barkema, H.W. et al., 1994. The effects of lameness on reproductive performance, milk production, and culling in Dutch dairy farms.
- Amory, J.R. et al., 2008. Associations between sole ulcer, white line disease and digital dermatitis and the milk yield of 1824 dairy cows on 30 dairy cow farms in England and Wales from February 2003 – November 2004.
