Als het over levensduur gaat, dan is er nogal eens discussie over wat dat zou moeten zijn en hoe je dat meet. Het wordt wel een containerbegrip genoemd maar dat is vooral vanwege het feit dat er veel mogelijkheden zijn om de levensduur te verlengen. Er zijn voor de levensduurdoelen veel varianten te bedenken, maar uiteindelijk is de levensduur het onderliggende kenmerk. Wat vervolgens van de veelheid aan mogelijkheden, de container dus, de beste zijn om de levensduur te verlengen hangt af van de bedrijfsopzet en de reden waarom de levensduur nu al niet op een hoog niveau ligt. Daarbij is het wel belangrijk dat je de levensduur vanuit meerdere gezichtspunten kunt benaderen. Want meerdere aspecten kunnen invloed hebben op de levensduur. Zoals bijvoorbeeld de klauwgezondheid beïnvloed wordt door de voeding, de huisvesting, de fokkerij en de verzorging. Het vraagt dus een integrale aanpak. Daarover meer in de volgende paragraaf. Nu terug naar het levensduurdoel.

Eerst de doelen en dan de maatregelen
Wat neem je als jouw doel?
Zoals hiervoor aangegeven is de levensduur altijd het onderliggende aspect bij elk doel dat je kunt nemen. We noemen enkele voorbeelden waarbij voor leeftijd ook levensduur kan worden gelezen. In principe is elk kengetal wel bruikbaar, afhankelijk van welke doel je hebt. De Zuivel kijkt naar de koeien die voor dood of slacht zijn afgevoerd. Maar het gaat soms niet alleen om afvoer als gevolg van problemen of dood. Economische overwegingen kunnen ook een rol spelen zoals een minimale melkproductie. Voor het management is het goed of onderscheid te maken tussen gedwongen afvoer en de economische en vrijwillige afvoer. Beide zijn economisch belangrijk maar vragen een verschillende aanpak.
- Verhogen van de leeftijd bij afvoer. Een sterk fluctuerend kengetal omdat het klein deel van de koeien betreft en individuele koeien, zoals een 100-tonner, een grote invloed op het kengetal kunnen hebben. De sector rekent met het 3-jarig voortschrijdend gemiddelde (van geboorte tot de afvoerdatum).
- Verhogen van de productieve leeftijd bij afvoer. Als het bovenstaande maar dan zonder de opfokperiode. Het geeft een beter beeld van de prestaties van de koeien. Jongvee opfokken is immers wat anders dan melkvee houden.
- Verhogen van de gemiddelde leeftijd. Dit kengetal is tamelijk stabiel. De invloed van enkele afgevoerde koeien op het gehele koppel is relatief klein.
- Verhogen van de gemiddelde productieve leeftijd. Hetzelfde als het vorige maar dan zonder opfokperiode. Voor de levensduur in relatie tot economie het meest zuivere kengetal.
- Verhogen van de levensproductie (bij afvoer of actueel). Het is de combinatie van jaarproductie en levensduur. Economisch gezien een belangrijk kengetal, maar het geeft geen antwoord geeft op de vraag of het verhogen melkproductie of het verlengen van de levensduur het meest optimaal is.
- Verlagen van het vervangingspercentage. Het aandeel van de veestapel dat jaarlijks wordt vervangen. Een handig en eenduidig kengetal. Alle koeien, dus ook de vaarzen die na afkalven vervangen worden, zijn daarin meegenomen. Door het driejarig gemiddelde te nemen vlak je de jaarlijkse schommelingen af.
- Verlagen van het insteekpercentage. Vergelijkbaar met het vorige, maar bij verkoop voor het leven kan het verwarring geven omdat het daarbij niet gaat om gedwongen afvoer.
Wat is haalbaar?
Wat op het bedrijf haalbaar is hangt af van zowel de motivatie en interesse als van de andere bedrijfsdoelen. Een hoge productie bijvoorbeeld, maakt het veel lastiger een lange levensduur te bereiken. Er zijn bedrijven die een ver bovengemiddelde productie combineren met een flink langere levensduur, maar dat kost wel wat. Goed vakmanschap, een uitgekiende voeding, fokken op een goed gebouwde koe, gezondheidskenmerken en persistentie, permanente aandacht en zorg voor jongvee en koeien. Het vraagt dus veel motivatie, maar het kan veel voldoening en extra inkomen opleveren. Bij een puur weidebedrijf zijn er weer andere mogelijkheden. De melkproductie ligt vaak wat lager en dat maakt een lange levensduur makkelijker haalbaar. Het weiden van jongvee en koeien helpt daarbij. Maar ook daar moet er een goed basis in de fokkerij zijn en optimale omstandigheden. Bij een productieve levensduur bij afvoer van gemiddeld 5 jaar ligt de afvoerleeftijd inclusief de opfok rond 7 jaar. Het vervangingspercentage ligt rond 20%. Zou je een actuele (gemiddelde) productieve levensduur van 5 jaar willen bereiken, dan zou de productieve levensduur rond 7 jaar zijn en de afvoerleeftijd inclusief de opfok gemiddeld ruim 9 jaar. Het percentage vervanging ligt dan rond 14%. Dat bereik je niet zo maar even. Het vraagt tijd en jarenlang consequent werken. En de ene maatregel heeft effect op de korte termijn en andere pas na jaren. Uit het project Geef-ze-de-vijf! blijkt een levensduurverlenging over meerdere jaren van gemiddeld één tot twee maanden per jaar goed mogelijk. In het begin kan het wel wat sneller gaan als het aanhoud- en afvoerbeleid daarop wordt ingericht.
De sectordoelen
De sector heeft zich als doel gesteld dat in 2025 minimaal 70% van de bedrijven de gemiddelde afvoerleeftijd van de koeien in 2018 zou moeten bereiken ofwel 5 jaar 8 maanden en 20 dagen (5,6 jaar). In 2030 moet dat minimaal 90% van de bedrijven zijn. In 2018 lag zo’n 75% van de bedrijven onder dat gemiddelde en in 2024 ruim 25%. In de rechter figuur is dat weergegeven. Er is dus flinke voortgang geboekt. Dat betekent dat ruim 10% van de bedrijven de levensduur verder zal moeten verlengen. Per bedrijf kan dat uiteenlopen van een maand tot wel twee jaar. In de tabel links is te zien dan de verlengingstrend afzwakt dus we zullen nog een tandje bij moeten schakelen.


De relatie tussen de gemiddelde leeftijd en de afvoerleeftijd
De grafiek rechts van een groot aantal koeien laat zien dat afvoerleeftijd sneller toeneemt dan de gemiddelde leeftijd. Bij een gemiddelde leeftijd van 4 jaar en 8 maanden is de afvoerleeftijd rond 5 jaar en 8 maanden. Een verschil van ongeveer een jaar. Bij een gemiddelde leeftijd van 7 jaar loopt het verschil op naar ca. twee jaar. Aan de hand van de gemiddelde actuele leeftijd op de MPR, kun je los van de jaarlijkse schommelingen, voor de langere termijn een inschatting van de afvoerleeftijd maken door ook rekening te houden met het aandeel oude koeien die grote kans lopen afgevoerd te worden. Grotere (jaarlijkse) verschillen op het MPR-jaaroverzicht worden veroorzaakt door bijvoorbeeld afvoer van veel vaarzen (verschil tussen gemiddeld en afvoer kleiner) of koeien met een zeer hoge levensproductie (verschil groter). Door het verschil in maanden levensduur aan de hand van de rollend jaargemiddelde productie om te rekenen kun je de levensproductie inschatten. Bij een jongere veestapel heeft verlaging van de uitval met 30% minder effect op de levensduur dan bij een ouder koppel.

Wil je wat meer lezen over de achtergrond van het levensduurverloop en hoe dat in de praktijk uitpakt, kijk dan op deze VERDIEPINGSPAGINA
Aandachtspunten en tips bij de doelen
- Stel de doelen SMART
- Specifiek en Meetbaar. Goed omschreven en eenduidig. Bijvoorbeeld een van de bovenstaande kengetallen.
- Acceptabel en Realistisch. Stel doelen die bereikbaar zijn met een acceptabele inspanning.
- Tijdgebonden. Maak afspraken over het tijdpad.
- SMART-voorbeeld voor levensduur: verlengen van de afvoerleeftijd van 5.06 j:mm naar 6.00 j:mm (6 maanden) in vier jaar tijd. Op basis van de praktijkervaringen is dit realistisch en haalbaar met redelijke inspanningen.
- SMART-voorbeeld voor afvoerredenen: verlagen van het aandeel van de afgevoerde koeien door klauwproblemen van 35% naar 15% in twee jaar tijd. Als het percentage gedwongen afvoer 30% is dan is het aandeel nu 35% van 30% = 10,5%. Dat wordt dan teruggebracht naar 15% van 35% = 5,25%. Een halvering in twee jaar tijd. Of dit realistisch en haalbaar is moet worden afgewogen tegen de situatie op het bedrijf.
- SMART-voorbeeld voor maatregelen: het percentage koeien met een klauwprobleem terugbrengen van 37% naar 15% in drie jaar tijd. Dit is het totaal aantal koeien met klauwproblemen en niet het aandeel dat daardoor wordt afgevoerd. Dat ligt lager. Of dit realistisch en haalbaar is moet worden afgewogen tegen de situatie op het bedrijf.
- Stem je levensduurdoelen af op de huidige levensduur. Is de levensduur kort, dan is het effect van maatregelen op de gemiddelde levensduur vaak minder groot omdat het aantal jonge koeien relatief groot is en het langer duurt voordat die allemaal een hogere leeftijd hebben bereikt. Het effect op bijvoorbeeld de gezondheid kan groot zijn maar het duurt langer voordat de levensduur ook noemenswaardig is verlengd. Een verlenging met een maand levensduur per jaar is al een goed streven.
- Een oudere veestapel bestaat voor een groot deel uit probleemloze, gezonde koeien, anders waren ze niet zo oud geworden. Kijk goed naar wat deze koeien onderscheidt van de andere.
Bronnen:
- Missfeldt, F., R. Missfeldt und K. Kuwan, 2017. Ökonomisch optimale Nutzungsdauer von Milchkühe
- Dallago, G.M. et al., 2021. Keeping Cows for longer: a critical literature review on dairy cow longevity in high milk-producing countries
- Lean, I.L., et al., 2022. Association of parity with health disorders and blood metabolite concentrations in Holstein cows in different production systems
- Hadley, G.L., C.A. Wolf and S.B. Harsh, 2006. Dairy cattle culling patterns, explanations, and implications
