In de periode van biest tot spenen gaat het er om de groeipotentie van het kalf maximaal te benutten. Onvoldoende ontwikkeling in de eerste maanden, leidt tot een permanente achterstand en meer uitval, ook in de lactatie. De productie blijft duidelijk achter. Een goede beginontwikkeling zet de kalveren op voorsprong. Het kalf is dan gezonder, is minder vatbaar voor ziekten en heeft een beter ontwikkeld maag-darmkanaal. Uit recent onderzoek is gebleken dat het de levensduur verlengt.

Van biest tot spenen
Kop omhoog en geen melk in de pens
Lang is gedacht dat bij veel melk geven de melk in de pens van een kalf terecht kan komen en kan gaan rotten omdat de pens nog niet functioneert. Onderzoek (met scans) in 2018 wijst uit dat zoiets waarschijnlijk niet of nauwelijks voorkomt. Melk/biest passeert normaal gesproken de pens rechtstreeks via de slokdarmsleuf. De ontwikkeling van de pens gaat de eerste dagen al heel snel, maar de pensvlokken werken nog niet dus de melk moet wel rechtstreeks naar de lebmaag gaan. Uit het onderzoek is ook gebleken dat zelfs bij grote hoeveelheden geen melk in het pens terecht hoeft te komen zolang de slokdarmsleuf goed functioneert. En die functioneert het best als de kalf bij het drinken de kop omhoog heeft.
Een kalf wordt “geprogrammeerd”. De eerste kennismaking met vorm, geluid, smaak en kleur wordt als het ware ingeprent. Als je daar geen rekening mee houdt, kan het werking van de slokdarmsleuf en de opname verstoren. Gebruik daarom bij voorkeur steeds dezelfde kleur emmer, speen, concentratie etc.
Tips voor een goede werking van de slokdarmsleuf:
- Voorkom klontjes in de melk
- Niet teveel melk ineens geven
- Houd steeds dezelfde voertijden aan
- Gebruik een speenemmer/milkbar met de speen op de juiste hoogte
- Zorg steeds voor dezelfde temperatuur van de melk (thermostaatkraan)
- Gebruik steeds dezelfde concentratie van de melk
- Bij sondevoeding werk de slokdarmsleuf niet
- Voorkom ruwvoerresten in de melkemmer
- Gebruik melkpoeder van goede kwaliteit
- Voorkom stress (verplaatsen, transport, onrust)
- Bij een slechte gezondheid zoals diarree werk het niet goed

Hoogte van de melkgift
Uit onderzoek (Kristian Ellingsen et. al, 2016) is gebleken dat kalveren zonder problemen meer melk op kunnen nemen dan wat lang als norm gold: 10% van het lichaamsgewicht per dag. Het mag tot wel 15% zijn. De belangrijkste aandachtspunten bij grotere giften:
- Neem speenflessen met een kleine opening in de speen om de reflex van de slokdarmsleuf te stimuleren;
- Een hogere melkgift leidt tot een hogere groei en meer melkklieren. Dat resulteert in een hogere productie als vaars;
- De gevolgen van de hoge melkgift op de krachtvoeropname en de ruwvoeropname lijken beperkt bij een goede overgang van de ene naar de andere voerfase;
- De kalveren hebben een grotere kans op stofwisselingsstoornissen bij veel melk ineens, dus verdeel de melk over de dag;
- In het onderzoek is niet gekeken naar het gewenste aantal melkgiften en de maximale hoeveelheid melk per keer. Neem de proef op de som door twee of driemaal daags een grotere hoeveelheid melk te geven;
- Let wel: de proef is uitgevoerd met volle melk die stremt en dus geleidelijk door het maag-darmkanaal gaat. Dat is mogelijk niet altijd het geval bij poedermelk. Ook dat kun je testen.
De pens van een kalf is nog niet ontwikkeld en niet actief. Alles gaat via de slokdarmsleuf rechtstreeks naar de lebmaag (Bron: Delaval professionele jongveeopfok).

Ontwikkeling van de pensinhoud bij kalveren (Bron: Denkavit).

MMP of 0-product
Magere Melkpoeder (MMP) wordt gemaakt uit melk die is afgeroomd voor de boter- of kaasproductie. Uit de MMP kunnen weer verschillende producten worden gehaald om melkpoeder voor de kalveren te maken. Melkpoeders die geen volledige MMP bevatten, maar slechts specifieke componenten daarvan, worden ook wel 0-producten genoemd. Die benaming is dus zeer verwarrend en doet geen recht aan de kwaliteit. Ze zijn over het algemeen goedkoper maar ze hoeven zeker niet slechter te zijn. Wel is de kwaliteit sterk afhankelijk van welke componenten uit de MMP worden gebruikt en welke plantaardige nutriënten worden toegevoegd.




Bij een goede stremming van de melk is er door de tragere passage in het kalf meer tijd voor de voorvertering en de benutting. Een goede voorvertering vraagt 5 tot 8 uur. Van links naar rechts: gestremde koemelk, een MMP-product van goede kwaliteit, een MMP-product van mindere kwaliteit, een 0-product dat nauwelijks stremt.
De juiste combinatie van melk, krachtvoer en ruwvoer voor een optimale ontwikkeling
Na de biest en de transitiemelk is (poeder)melk een belangrijke voeding. Onderzoek wijst uit dat het onbeperkt verstrekken van melk, in meerdere kleine porties per dag gedurende de eerste levensmaanden, resulteert in een flink hogere melkopname en een flink hogere groei van de kalveren. Maar als de kalveren vervolgens niet geleidelijk gestimuleerd worden om meer krachtvoer en ruwvoer op te nemen, dan valt de groei na spenen alsnog terug. Ze kunnen dan onvoldoende ruwvoer verwerken omdat de pens onvoldoende is ontwikkeld en de gewenning te lang duurt. Na het spenen is het kalf grotendeels afhankelijk van de werking van de pens. Het doel is dus om de groei na spenen voort te zetten door de krachtvoeropname in eerste instantie te stimuleren. Daarna is het belangrijk om geleidelijk aan steeds meer ruwvoer te verstrekken en de krachtvoergift af te bouwen, zodat het kalf later, na ca. 8 maanden, aan alleen ruwvoer voldoende heeft.
Pas vanaf een maand kunnen kalveren, mits de pens voldoende ontwikkeld is, vluchtige vetzuren maken van ruwe celstof uit ruwvoer en krachtvoer. Maar krachtvoer en ruwvoer zijn wel nodig voor de ontwikkeling van de penspapillen en van de pens zelf, het pensvolume en de spierwerking van de pens. Schoon drinkwater is daarvoor essentieel. De werking van de penspapillen komt geleidelijk op gang wanneer goed fermenteerbaar vast voedsel wordt gevoerd. Bij te lang alleen melk voeren blijft de pensontwikkeling achter vanwege de beperkte opname van vluchtige vetzuren. Later nemen ze te weinig vluchtige vetzuren uit het ruwvoer op. Onbeperkt celstofrijk ruwvoer geven heeft dan geen zin. Dat geeft bovendien meer azijnzuur dat de ontwikkeling van de penspapillen juist remt. Het gaat dus om de juiste afstemming en overgangen in de voeding.
De juiste combinatie en overgangen van melk naar krachtvoer en naar ruwvoer bepalen het succes van de opfok in de eerste maanden. De overgangen gaan altijd geleidelijk en overlappen elkaar. Ze zijn afgestemd op de speenleeftijd. Voorkom plotselinge overgangen of meerdere overgangen tegelijkertijd om terugval in groei en ontwikkeling te voorkomen.


Gemiddelde voeropname en groei van kalveren bij beperkte en bij onbeperkte melkgift. De hogere groei (+300 g/dag) bij de onbeperkte melkgift resulteert in een hoger gewicht maar die voorsprong (10,6 kg) neemt af na spenen (8 kg) omdat bij een beperkte melkgift de ruwvoeropname hoger is. Uiteindelijk (na ruim 60 dagen) waren de onbeperkt gevoerde kalveren desondanks zwaarder (Bron: Jasper e.a. 2002).. Een goede groei in de melkperiode uit zowel (onbeperkt) melk, krachtvoer als ruwvoer garandeert de beste ontwikkeling na spenen.

Tabel rechts: voorbeeld van een opnameschema voor krachtvoer door kalveren (Bron: Denkavit).
In de praktijk wordt vaak te weinig en tekort krachtvoer gegeven. Krachtvoer bevat de juiste nutriënten, mineralen en spoorelementen. Het schema kan afwijken maar probeer de opname zo goed mogelijk te sturen. Bouw de melkgift niet af door de concentratie te verlagen, maar door de hoeveelheid melk per dag te verlagen, en begin met afbouwen als de krachtvoeropname minimaal 1 kg per dier per dag is. Geef de laatste weken eenmaal daags melk om de krachtvoeropname te versnellen en stop met de melk bij 1,75-2 kg krachtvoeropname. Maak geen grote groepen en zorg dat er voldoende voerplaatsen zijn. Grotere kalveren kunnen meer op nemen ten koste van de kleinere kalveren.

Aandachtspunten en tips
- Bij lichte, kleinere kalveren is het goed om 4 á 5 keer per dag melk te geven;
- Plaats het drinkpunt in een andere hoek van het hok om te voorkomen dat ze direct na de melk water drinken. Het kan de stremming verminderen;
- Voer vanaf een week een beperkte hoeveelheid hooi van goede kwaliteit. Een handje hooi of luzerne is vaak al voldoende;
- Zorg dat ze altijd water kunnen drinken als ze krachtvoer of ruwvoer krijgen;
- Beperk de opname van ruwvoer in de eerste maand en stimuleer de opname van krachtvoer.;
- Een goede kwaliteit ruwvoer verbetert de opname en de overgang naar volledig ruwvoer;
- Hooi of ruwvoer dat in het hok worden getrokken en van de grond wordt opgevreten, kan darminfecties zoals coccidiose veroorzaken. Gebruik een goede ruif;
- Met goed ruwvoer voorkom je dat de kalveren stro uit het hok gaan vreten en zichzelf besmetten;
- Zorg voldoende harde structuur (“prik”). Het stimuleert de spieren van de pens om samen te trekken;
- Luzerne is een goed alternatief voor hooi als het niet te houtig is want dat kan het verhemelte beschadigen en ontstekingen geven. Zogenaamde
“paardenluzerne” is het meest geschikt; - Ruwvoer vermindert ook ongewenst, stereotype gedrag zoals bijvoorbeeld het overmatig likken en zuigen aan andere kalveren.
Koemelk of poedermelk
Over de voordelen van poedermelk of koemelk zijn in de praktijk de meningen verdeeld. Vaak gaat het goed met koemelk, maar poedermelk heeft ook voordelen:
- Poedermelk heeft constante gehalten van nutriënten met minder kans op verteringsproblemen;
- Poedermelk geeft een constantere voorziening met mineralen, spoorelementen en vitamines en bij koemelk is dat afhankelijk van het rantsoen;
- Het percentage vet per kg droge stof bedraagt bij koemelk omgerekend meer dan 30%. Dat geeft een grote kans op verteringsproblemen;
- Veel vet veroorzaakt snelle verzadiging waardoor het kalf minder opneemt;
- Het percentage eiwit is omgerekend al snel meer dan 25% en dat is geen probleem;
- Met poedermelk is er geen kans op overdracht van besmettelijke ziekte via de melk (bijvoorbeeld paratuberculose);
- Poedermelk kan direct op de juiste temperatuur aangemaakt worden en koemelk moet opgewarmd worden.
Aandachtspunten en tips bij poedermelk.
- Het RE-gehalte van de melkpoeder moet minimaal 23% zijn en het moet goed (90%) verteerbaar zijn;
- Weipermeaat is voor kalveren slecht van kwaliteit en bevat veel niet-eiwitstikstof en veel lactose als energiebron. Als eiwitbron heeft het geen betekenis. Uiteindelijk gaat het om de aminozuursamenstelling en de benutbaarheid van de eiwitten;
- Wei-eiwitconcentraat (WPC) is een zeer goede eiwitbron voor kalveren;
- Goede plantaardige eiwitbronnen zijn soja-eiwit, tarwe-eiwit en aardappeleiwit. Wel is de vet- en eiwitverteerbaarheid vaak minder. Goedkope poeders bevatten relatief veel plantaardige eiwitten of een (te laag)eiwitgehalte;
- Het ruw vet gehalte mag maximaal 19% bedragen. Een langzame vertering (caseïne) zorgt voor een gelijkmatiger doorstroming in de darm. Met plantaardige grondstoffen stroomt de melk sneller door de lebmaag en de darmen die daardoor pieksgewijs belast wordt. Vaker voeren per dag is dan zinvol;
- Omdat een 0-product sneller door de lebmaag gaat, krijgen de kalveren sneller een hongergevoel en vreten dan meer ruwvoer en krachtvoer. Dat kan een voordeel zijn in de tweede helft van de melkperiode. Maar de melkopname mag niet teveel verdrongen worden;
- Let op de juiste verhouding bij het aanmaken van poedermelk en verhoog de concentratie bij koud of bij zeer warm weer met 10%;
- Bouw de melkgift niet af door de concentratie te verlagen, maar door de hoeveelheid melk per dag te verlagen;
- Geef de kalveren geen koemelk met antibiotica omdat dit verstorend werkt op de darmflora die juist in ontwikkeling is;
- Koeien met een hoog celgetal bij droogzetten produceren biest met een lager gehalte aan eiwitten en immunoglobulines. Daardoor wordt de passieve immuniteit minder, maar de actieve immuniteit en de groei en ontwikkeling worden niet beïnvloed;
- Wissel gedurende de opfok koemelk en poedermelk nooit af.

Drinkautomaat of melktaxi
Bij een drinkautomaat gaat het niet allemaal vanzelf en ook niet altijd goed. De drinkautomaat dient regelmatig gecontroleerd te worden. Bij onvoldoende controle kan sterke vervuiling optreden, kan de samenstelling van de melk niet juist zijn en kunnen de kalveren diarree krijgen. Aanschaffen alleen vanwege arbeidsbesparing kan wel eens tegenvallen. Ook een melktaxi kan veel arbeidsgemak opleveren maar ook die vraagt regelmatig onderhoud en controle op de juiste werking. Het gaat nooit allemaal vanzelf. Volg altijd de instructies van de fabrikant en de leverancier van de melkpoeder.

Aandachtspunten tips bij de drinkautomaat
Drinkautomaten doe niet alles zelf! Ook daar heb je werk aan. Ze moeten goed ingesteld worden en regelmatig gecontroleerd worden: dagelijks, wekelijks, maandelijks, jaarlijks. Dat blijkt er in de praktijk vaak niet van te komen. Hieronder geven we een aantal aandachtspunten voor de instellingen en periodieke controles. Raadpleeg ook altijd de informatie van de producent en de jongvee-specialist.
Algemeen
- Controleer de apparatuur zoals de drinkautomaat en menginstallaties maandelijks en ga er (juist) niet vanuit dat nieuwe apparatuur goed is ingesteld
- Vervang bij de drinkautomaat tijdig de slangetjes en de speen van de automaat. Deze worden niet gereinigd met een reinigingsmiddel, en poedermelk kan aankoeken en een bron van besmetting vormen
- Plaats de automaat in een vorstvrije omgeving
- Plaats de automaat daar waar geen tocht op kan treden
- Zorg voor een droge omgeving i.v.m. loopeigenschappen van de poeder
- Plaats de speen op minimaal de hoogte van de schoft
- Pas de hoogte van de mixer daarop aan
Instellingen
- Raadpleeg de verpakking en stem af op de gewichtscategorie
- Stel de oplostemperatuur in op 43 graden
- Stel de drinktemperatuur in op 40 graden
- Stel de intervallen in: eerste 14 dagen 1 à 1,5 liter en daarna maximaal 2,5 liter
- Stel de kalibratie van de melkpoeder, het water en het reinigingsmiddel in op drie maanden
Introductie
- Een kalf dat gezond is en goed drinkt kan vanaf 10 à 14 dagen aan de automaat
- Houd de groepsgrootte beperkt
– een drinkstation voor de leeftijdsgroep tot 5 weken
– een drinkstation voor de leeftijdsgroep van 5 weken tot spenen
– houd de melkgift de eerste dag bij de overgang naar de drinkautomaat gelijk
– schakel bij de introductie niet over op een andere melkpoeder
Dagelijkse controle
- Uitloop melkpoeder
- Drinksnelheid en de opname per kalf
- Voorraad melkpoeder
- Conditie van de speen
- Hygiëne van de speen, automaat en omgeving
- Gezondheid van de kalveren
Wekelijkse controle
- Uitloop melkpoeder
- Aangekoekte poedermelk in de doseerinrichting drinkautomaat
- Aangekoekte melkpoeder in de slangetjes
- Als niet automatisch wordt gereinigd, reinig dan ten minste drie keer per week handmatig
- Automatisch reinigen gaat tot aan de speen, reinig de speen en de slang ernaar toe zelf tweemaal per week
Maandelijkse controle
- IJken van de hoeveelheid gedoseerde melkpoeder (gewicht) en water
- Vervangen van de slangetjes
Jaarlijkse controle
- Onderhoudsbeurt automaat eenmaal per jaar
Aandachtspunten en tips bij het spenen
- Kijk voor het spenen vooral naar groei en ontwikkeling. Blijven die achter, stel het dan uit en speen op basis van gewicht.
- Speen de kalveren niet eerder dan op 8 weken en niet later dan 10 weken. Breng de melkgift geleidelijk terug als de kalveren een gewicht van 70 kg hebben bereikt. Bij een gewicht van maximaal 90 kg stoppen met de melk.
- De kalveren moeten bij spenen minimaal 1,5 kg krachtvoer vreten.
- Nooit tegelijkertijd met spenen het ruwvoer of het krachtvoer veranderen. Overlap met de voeding een week met de periode na spenen. Datzelfde geldt voor overzetten na spenen naar een ander hok.

Stem het moment van spenen af op de ontwikkeling van de kalveren en de voeropname. Houd ook rekening met terugval door gezondheidsproblemen of veranderingen in de huisvesting.

Combineer het spenen niet met de overgang naar een ander hok of een andere stal. Eerst zorgen voor een goede overgang naar alleen vast voer. Een combinatiehok met stro en roosters maakt het makkelijker.
Schoon water: belangrijk!
Zorg altijd voor schoon drinkwater, zeker als de opname van ruwvoer en krachtvoer toeneemt. Zonder water is de benutting veel minder. Water is ook essentieel voor de pensontwikkeling, zeker bij krachtvoer en ruwvoer. Geef onbeperkt water in een gewone emmer of in een drinkbakje omdat water niet via de slokdarmsleuf naar de lebmaag hoeft maar rechtstreeks in de pens moet komen.
Plaats de drinkbak in een andere hoek van het hok zodat ze niet direct na de melk water gaan drinken. De kans op een te sterke verdunning van de melk en voedingsdiarree is dan groter.

Aandachtspunten en tips bij de overgang naar ruwvoer
- Zorg voor een RE gehalte in het totale rantsoen van tenminste 21% tot 24% per kg droge stof.
- Geef de kalveren vanaf dag 5 een beetje droogvoer in de vorm van kalverkorrel of muesli en wat hooi van goede kwaliteit.
- Geef bij krachtvoer en ruwvoer altijd water. Noodzakelijk voor de benutting ervan.
- Goede kwaliteit hooi is het beste structuurvoer voor een goede pensontwikkeling. Tot een leeftijd van 4 weken kunnen de kalveren het nog niet verteren en draagt het niet bij aan de voederwaarde.
- Geef tijdens de melkperiode geen snijmaïs. Bestendig zetmeel kunnen de kalveren van 6 tot 8 weken minder goed verteren en de pH in de darm wordt door de vorming van melkzuur en propionzuur verlaagd. De toevoer van vocht naar de darm neemt toe en er kan diarree ontstaan.
- Ook wordt met snijmaïs het eiwitgehalte in het rantsoen verlaagd.
- Voer de eerste 6 weken geen kuilvoer. De pH is vaak lager dan 5 en de ideale pH in de pens van een kalf is 6,5.
- Stimuleer de opname van krachtvoer en (smakelijk) ruwvoer door de melkgift de laatste week geleidelijk te verlagen. Nooit in een keer spenen en overzetten op alleen droogvoer.
- Bij geleidelijk spenen wel zorgen voor voldoende water.
- Voer ze voor een betere overgang naar de volgende fase tot minimaal een week na spenen hetzelfde droogvoer als ervoor.
- Bij gebruik van een krachtvoerautomaat naast de kalverdrinkautomaat kunnen beide worden gekoppeld en kan de melkgift automatisch worden afgebouwd.

Voor een goede pensontwikkeling gaat het om de juiste combinatie van melk, krachtvoer en ruwvoer waarbij schoon water van groot belang is. Daarnaast gaat het om de geleidelijke overgang in de opeenvolgende opfokfasen zoals de huisvesting.

Bronnen
- J Jasper and D M Weary, 2002. Effects of ad libitum milk intake on dairy calves
- Ellingson, K., 2016. The effect of large milk meals on digestive physiology and behaviour in dairy calves.
- Soest, B. van et al., 2022. Transition milk stimulates intestinal development of neonatal Holstein calves.
- Hailiang Zhang, H. et al., 2022. Genetic parameters for dairy calf and replacement heifer wellness traits and their association with cow longevity and health indicators in Holstein cattle.
- Wilms, J.N. et al., 2022. Macronutrient profile in milk replacer or a whole milk powder modulates growth performance, feeding behavior, and blood metabolites in ad libitum-fed calves.
- Chapelain, T. et al., 2025. Performance, nutrient digestibilities, and metabolic profiles of Holstein calves fed whole milk or milk replacer at 2 feeding levels.
- C.S. Ostendorf et al., 2024. Long-term effects of transition milk feeding on feed intake, growth performance, feeding behavior, and oxidative status of Holstein calves.
- Busanello, M. et al., 2022. Body growth of replacement dairy heifers from 3 distinct genetic groups from commercial Brazilian dairy herds.
- Tümmler, L-M, et al., 2020. Effects of 2 colostrum and subsequent milk replacer feeding intensities on methane production, rumen development, and performance in young calves
- Pastorini, M. et al., 2024. Transference of passive immunity and growth in dairy calves born to dams with high or low somatic cell counts at dry-off and fed colostrum from cows with high or low somatic cell counts at dry-off.
- Leal, L.N. et al., 2025. Effects of preweaning milk allowance on long-term metabolism in Holstein heifers.
- Leal, L.N. et al., 2025Preweaning nutrient supply improves lactation productivity and reduces the risk of culling in Holstein cows.
