In hoofdstuk 3 zijn de basisprincipes van het management besproken van de PDCA-aanpak (Plan-Do-Check-Act). Daarbij gaat het om doelen stellen, maatregelen plannen en uitvoering en het controleren van de voortgang. De jongveeopfok is een proces van 23 tot wel 28 maanden dat voortdurend gecontroleerd en bijgestuurd moet worden om goede resultaten te kunnen bereiken. Met als hoofddoel een afkalfleeftijd van 23 tot 24 maanden met een spreiding van maximaal een maand voor sterke, gezonde vaarzen die uitgroeien tot koeien met een goede productie en een lange economische levensduur.

Management voor een duurzame opfok
Doelen stellen (Plan)
Het hoofddoel kan alleen worden bereikt door op verschillende onderdelen de opfok te optimaliseren. Daarvoor zijn verschillende kengetallen die een beeld geven van het verloop en de kwaliteit van de opfok bij de verschillende onderdelen. Omdat het proces langer kan duren is het handig om tussentijdse doelen te nemen. Ter illustratie een tabel met enkele belangrijke indicatoren en kengetallen van een bedrijf dat de afkalfleeftijd van de vaarzen wil verlagen. De hoge afkalfleeftijd in de bestaande situatie wordt veroorzaakt door verschillende problemen tijdens de opfok. Die zijn in de tabel aangegeven met het verbetertraject in de vorm van kengetallen waarvan de laatste het einddoel zijn. Voor elk van die problemen moeten weer specifieke maatregelen worden genomen waarvoor een PDCA-aanpak kan worden vastgesteld. In de tabel daarna een voorbeeld dat betrekking heeft op diarreeproblemen en longproblemen bij de kalveren in de melkperiode tot 10 weken.
Voorbeeld van een aantal indicatoren voor de jongveeopfok met daarbij de bestaande (huidige) situatie, tussendoelen en einddoelen. De kengetallen na 3 jaar geven de situatie aan die bereikt moet worden voor een optimale opfok. Voor de gehele optimalisatie zijn verschillende maatregelen mogelijk die afhankelijk van de bedrijfssituatie kunnen worden doorgevoerd.

Aandachtspunten en tips
- Houd vast aan je doelen. Geef niet te snel toe op het doel en stel het pas bij als blijkt dat het echt niet haalbaar is. Zoek eerder naar beter passende maatregelen dan naar een bijgesteld doel;
- Niet elk bedrijf kan dezelfde doelen bereiken. De omstandigheden kunnen zodanig zijn dat bepaalde doelen niet realistisch zijn;
- Maak de juiste analyse van de oorzaken van de problemen om na te gaan of de vereiste maatregelen wel mogelijk zijn (KBL-aanpak). Zijn ze pas op langere termijn haalbaar, stel dan een lager doel voor de eerste jaren;
- Maak een reëel tijdpad om de haalbaarheid te vergroten. Loop niet te hard van stapel. Te ambitieuze doelen kunnen de motivatie verminderen. Kijk eens naar de resultaten in het verleden als vertrekpunt en probeer daar bovenuit te komen;
- Raadpleeg de aandachtspunten bij de managementcyclus in hoofdstuk 3 nog eens.
Maatregelen bedenken en uitvoeren (Do)
De volgende stap is maatregelen bedenken en uitvoeren die passen bij het probleem en de doelen. In tabel is een voorbeeld gegeven van enkele maatregelen uitgaande van doel om de kalversterfte te verminderen. Voor elk type probleem zijn specifieke maatregelen nodig en daarvoor is het handig om ze aparte werkplannen op te nemen.
In de tabel een voorbeeld van een aantal maatregelen voor het bereiken van een specifieke doelstelling van de jongveeopfok: vermindering van de kalversterfte.

Aandachtspunten en tips
- Bij het verbeteren van de jongveeopfok gaat het vaak om een combinatie van maatregelen in de voeding, de huisvesting en het klimaat;
- Het is overzichtelijk als je vanaf de geboorte analyseert wat er verbeterd moet worden. Ga gedurende enkele weken goed na waardoor het probleem veroorzaakt zou kunnen worden en zet aan de hand daarvan een verbeterplan op;
- Raadpleeg zo nodig een deskundige. De dierenarts kan je helpen bij gezondheidsproblemen. De leverancier van de poedermelk heeft vaak een specialist in huis voor de eerste 10 weken opfok.
- De meeste veevoerleveranciers hebben een opfokschema, maak daar gebruik van;
- Je kunt ook een onafhankelijk adviseur vragen om eens met je mee te kijken.
Controleren (Check)
Een kalf krijgt maar één keer de kans om uit te groeien tot een duurzame koe. Een tussentijdse controle is daarom belangrijk. Als achteraf blijkt dat het niet goed is gegaan, is bijsturen meestal niet meer mogelijk. De controle kan aan de hand van de kengetallen die bij de doelen en maatregelen horen. Als de controle regelmatig wordt uitgevoerd dan is het eenvoudiger om maatregelen bij te stellen. Hoe sneller duidelijk is of het goed gaat of juist niet, hoe sneller eventueel gecorrigeerd kan worden en hoe meer teleurstellingen kunnen worden voorkomen. Zeker als weinig jongvee wordt aangehouden vanwege de de fosfaatregelgeving of vanwege de kosten.
Voorbeeld voor controlepunten en – momenten voor voeding en ontwikkeling van het jongvee.

Voorbeeld van een controleplan voor de groei en ontwikkeling van jongvee tot aan afkalven.

Aandachtspunten en tips
- Het is belangrijk om bij de controle helder te krijgen of het doel daadwerkelijk is bereikt en zo niet, waarom het niet is bereikt;
- Neem geen maatregelen die niet effectief zijn. Laat je leiden door een deskundig advies en laat je niet verleiden door valse beloftes. Laat bij twijfel anderen ook eens meekijken;
- Als je partner of personeel de kalveren verzorgt, bespreek de problemen en maatregelen dan met hen;
- Werk met protocollen, zeker als ook anderen het werk doen;
- Voer bepaalde controles uit in combinatie met bestaande activiteiten. Bijvoorbeeld:
– Als u de kalveren voert, kijk dan ook gericht of u afwijkingen ziet in gedrag, haarkleur etc.;
– Loop even langs het jongvee als je gaat melken. Je kunt dan, indien nodig, direct voor het melken of direct na het melken ingrijpen;
– Mocht je nieuw gaan bouwen, richt de looplijnen dan zo in dat het jongvee goed in beeld komt. Neem bij alle beslissingen het jongvee mee in de overwegingen; - Voer een vaste routine in voor het meten van de kalveren. Meet de kalveren op specifieke momenten en minimaal twee keer per jaar;
- Je kunt alle kalveren ook meten als je toch al de controle doet voor de kalveren die mogelijk geïnsemineerd moeten worden, maar wacht nooit te lang om nog bij te kunnen sturen;
- De groei en ontwikkeling kunnen tijdelijk stagneren, bijvoorbeeld bij het weiden. Controleer daarom voortdurend de resultaten om tijdig in te kunnen grijpen;
- Om bij een analyse van de resultaten terug te kunnen kijken, is een goede registratie echt nodig;
- Hang een lijst boven het hok of de boxen en noteer daarop de resultaten;
- Houd er rekening mee dat andere rassen andere maten en gewichten hebben. Ook specifieke fokdoelen en stiergebruik kunnen verschillen geven.
Beoordelen en vervolgstappen (Act)
Afhankelijk van de beoordeling van het resultaat na controle kun je drie dingen doen:
- Als het doel nog niet is bereikt doorgaan met de voorgenomen maatregelen;
- Als het doel niet is bereikt ondanks alle maatregelen dan eventueel het doel bijstellen;
- Als het doel is bereikt de zaak consolideren, vasthouden en blijven opletten. Uiteindelijk moeten de maatregelen een vast onderdeel worden van de dagelijkse routines. Het moet telkens herhaald moet worden om het bereikte resultaat te blijven bereiken.
Aandachtspunten en tips
- Beoordelen van de (tussentijdse) resultaten is belangrijk. Zonder deze terugkoppeling komt je niet verder. Terugkoppeling kan een waarschuwing zijn maar kan ook stimulerend werken;
- Als blijkt dat de doelen niet zijn bereikt, ga dan na waarom het niet is gelukt. Heeft het een technische achtergrond of moet je jezelf de spiegel voorhouden? Laat het niet lopen, dat is jammer van de inspanningen;
- Wees realistisch en stel de doelen bij als ze echt niet haalbaar blijken. Laat het nooit voor wat het is;
- De gouden regel voor jongvee in het levensduurmanagement is dat je geen jongvee aanhoudt dat niet nodig is;
- Hoe beter je de opfok voor elkaar hebt, hoe beter je het kunt controleren en hoe makkelijker het is om precies voldoende jongvee aan te houden: het jongvee opfokquotum (§ 4.1).
