Optimale huisvesting en klimaat essentieel voor jongvee

Huisvesting en klimaat hebben een nauwe relatie met de gezondheid en de weerstand van de kalveren en uiteindelijk ook met de latere prestaties als koe. Hoe jonger, hoe kwetsbaarder en daar moet de huisvesting op aangepast zijn. Een slecht stalklimaat is, met name tot de pubertijd, een belangrijke oorzaak van gezondheidsproblemen. Veel meer dan melkvee is het jongvee gevoelig voor te hoge én te lage temperaturen, te hoge luchtsnelheden en een te hoge luchtvochtigheid. Hoe jonger ze zijn hoe minder ze dat zelf kunnen compenseren. Tijdens de overgang van de passieve afweer (biest) naar de actieve afweer, is een goed en constant stalklimaat erg belangrijk. Een niet optimale huisvesting gaat vaak samen met een hoge besmettingsdruk en een slechte luchtcirculatie (dode hoeken, tocht en koudeval) en als kalveren in de weerstandsdip zitten zijn ze extra gevoelig.

Huisvesten in de periode tot spenen

Een nuchter kalf kan zichzelf nauwelijks op temperatuur houden. De ondergrens waarbij het kalf de lagere temperatuur moet gaan compenseren, ligt op 10 graden boven nul. Dit wordt ook wel de onderste kritieke gevoelstemperatuur genoemd. Een lagere temperatuur vraagt extra energie en kan de groei remmen. De kalveren kunnen best buiten staan, als ze maar beschut liggen, in een goed strobed en op een droge ondergrond zonder dat de koude optrekt. Als het koud is moet de concentratie van de poedermelk en/of de hoeveelheid melk worden verhoogd.

Een goede bodem, los van de grond, is belangrijk om het optrekken van kou te voorkomen en om vocht door te laten. Aangevuld met een goed ligbed van stro geeft het voldoende comfort. Plaats de iglo’s wel uit de wind. Maak de eenlinghokken na elk kalf grondig schoon om infecties te voorkomen.

Een beschutte ligging, licht, lucht en hygiëne zijn de belangrijkste criteria voor een optimale huisvesting van de jonge kalveren.

Een combinatiehok van roostervloer en dichte vloer gebouwd in een voormalige varkensstal. Een prima huisvesting zolang er voldoende licht en lucht is en de vochtigheid laag genoeg blijft. Dit laatste is vaak een kwestie van op tijd uitmesten en de temperatuur op niveau houden.

Aandachtspunten en tips

  • Een vochtige huid heeft een sterk verkoelend effect. Wrijf het kalf direct na de geboorte droog en gebruik eventueel een warmtelamp;
  • Plaats de eenlingboxen of iglo’s bij voorkeur in de buitenlucht om de infectiedruk laag te houden;
  • Schaf enkele extra eenlinghokken aan zodat u ze tussentijds een week leeg kunt laten staan. Dat is zeer effectief tegen de ziektedruk:
  • Zorg voor een voldoende dik strobed als isolerende onderlaag en het vermindert de infectiedruk;
  • Voorkom tocht. De kalveren produceren nog geen warmte en de kans op onderkoeling en longaandoeningen is groot;
  • Dieren die bibberen kunnen de koude niet meer compenseren uit de normale stofwisselingswarmte. Dit kost groei;
  • Geef de kalveren bij lage of hoge temperaturen extra energie: meer en vaker melk of een hogere concentratie van de melk;
  • Er zijn speciale kalverdekjes op de markt om de zwakkere kalveren, met name de eerste dagen, goed warm te houden;
  • Spuit de eenlinghokken nooit schoon in de stal zelf. Hierdoor stijgt de luchtvochtigheid en is er kans op besmetting van andere kalveren.

Voorkomen van koudestress voorkomt groei-achterstand

Voor het beheersen van de temperatuur bij jongvee moeten we onderscheid maken tussen de omgevingstemperatuur en de gevoelstemperatuur. Door wind kan de gevoelstemperatuur veel lager liggen dan de omgevingstemperatuur. Wind koelt af. Bij koude en wind kan de gevoelstemperatuur lager worden dan de zogenaamde onderste kritieke gevoelstemperatuur. Dan is sprake van koudestress. Dat moet gecompenseerd worden met extra energieopname anders stagneren groei en ontwikkeling. De onderste kritieke gevoelstemperatuur van een jong kalf is +10 oC, van oudere kalveren tot een jaar -10 oC en van Jongvee boven een jaar -15 oC De extra energiebehoefte voor elke graad onder de kritieke gevoelstemperatuur is 110 VEM. Naarmate de pens beter ontwikkeld is kan het kalf zelf meer warmte produceren en kan ze beter een lage temperatuur compenseren. Hoe beter de opfok in de eerste maanden hoe eerder dat het geval is en hoe minder kwetsbaar ze zijn. Bij jongvee moet de klimaatbeheersing dus een integraal onderdeel uitmaken van de opfokstrategie.

Bij de tabel. Gevoelstemperaturen bij verschillende temperaturen van de buitenlucht en windsnelheden (Bron: Schothorst Feed Research, 2011).

Hittestress bij kalveren

Jongvee kan ook last hebben van hittestress. Net als bij koude vraagt het extra energie om de stress aan te kunnen. Bij warm weer is het zaak de gevoelstemperatuur te verlagen, maar daarvoor kan niet zonder meer de luchtsnelheid worden verhoogd omdat de kalveren dan longontsteking kunnen oplopen. Het verschil tussen de lichaamstemperatuur en de omgevingstemperatuur moet beperkt blijven. Hoe jonger de kalveren zijn hoe lager de luchtsnelheid moet zijn en hoe kleiner het verschil tussen lichaams- en omgevingstemperatuur moet zijn. De kunst is om met een zo laag mogelijke luchtsnelheid toch zoveel mogelijk vocht en warmte af te voeren. Gerichte ventilatie op de kalveren, zoals bij koeien, is dus niet geschikt en alleen systemen met een lage snelheid en een groot volume voldoen. Daar kun je bij de nieuwbouw of renovatie rekening mee houden.

Aandachtspunten en tips

  • Huisvest de kalveren voor het spenen in een aparte stal. De eisen aan het stalklimaat wijken sterk af van die voor ouder jongvee.
  • Maak groepshokken regelmatig grondig schoon. Het “doorschuiven” van de kalveren kan anders gezondheidsproblemen veroorzaken.
  • Zorg voor voldoende verse lucht en een goede luchtvochtigheid en temperatuur om longproblemen en het daarmee gepaard gaande antibioticumgebruik te verminderen.
  • Pas op met overbezetting. Dat verhoogt de infectiedruk en vermindert de groei van de kalveren.
  • In grotere groepen zijn de leeftijdsverschillen vaak te groot. De kalveren groeien dan verder uiteen omdat de oudste dieren dominant zijn.
  • Jongere dieren moeten het vooral hebben van beschutting en een warm ligbed. Let daar vooral op bij jongvee dat op drie maanden al op de roosters staat.
    Wacht met name bij lagere temperaturen met overzetten op de roosters.
  • Windbreekgaas is effectief tegen een te hoge windsnelheid. Het is de investering meer dan waard. En vergeet niet het gemak dat u er zelf van heeft bij vorst en wind.
  • Geef het jongvee voldoende ruimte. Beweging maakt het skelet sterker en de spieren soepeler.
  • Zorg voor een vlakke vloer met voldoende grip.
  • Zorg voor rust in de stal.

Een eenvoudige oplossing tegen een te koud klimaat voor de jongste kalveren in de jongveestal. Een groephok tegen de buitenmuur als beschutte ligplaats die via een gat in de muur van binnenuit bereikbaar is.

Vochtigheid kan funest zijn

Vocht is een risicofactor voor longproblemen. Vochtdruppels bevatten veel ziektekiemen en worden diep ingeademd. De luchtvochtigheid moet dus laag blijven en dat betekent dat er voldoende luchtverversing moet zijn. Bij de overgangen van de zomer naar de herfst en van de winter naar het voorjaar zijn in de praktijk bekende kritieke perioden. De luchtvochtigheid is dan hoog en de temperatuur relatief laag. De hoeveelheid en snelheid van de ventilatielucht mag dan niet te hoog zijn maar tegelijkertijd moet vocht uit de stal worden afgevoerd. Bij warm, broeierig weer doet zich een soortgelijk probleem voor. Aanvullende maatregelen in de stal zijn dan nodig maar als het buiten vochtig is, wordt het dat binnen ook. Door alles, zoals het ligbed en de vloeren, zo droog mogelijk te houden en de uitwisseling met verse buitenlucht te verbeteren kun je de risico’s onder controle houden.

Bij de foto. De dikte van het strobed, weergegeven als de nestscore, heeft in combinatie met de infectiedruk, een grote invloed op de kans op luchtweginfecties. Hoe beter de nestscore, hoe lager de kans op longaandoeningen bij een hoge infectiedruk vanuit de omgeving. Ruim instrooien voorkomt luchtweginfecties.

De nestscore (Bron: www.Trouwnutrition.ca).

De mate van bedekking van klauwtjes en benen geeft een indicatie van de besmettingsdruk door bacteriën vanuit de directe omgeving. Hoe meer stro, hoe lager de besmettingsdruk en hoe minder longaandoeningen.

Mechanisch of natuurlijk ventileren

Een goede natuurlijke ventilatie zorgt altijd voor een lagere infectiedruk, maar je bent meer afhankelijk van weer en wind. De situering van de stal ten opzichte van de heersende windrichting speelt een rol, maar ook de inrichting: kun je bij koude of warmte voldoende sturen? Het mag wel fris zijn in de stal als ze maar goed in het stro liggen. En bij warmte moet er voldoende doorluchting zijn. Het komt erop neer dat je in staat moet zijn om in te spelen op de meer extreme omstandigheden. Het is overigens ook de goedkoopste manier van ventilatie.
Met mechanisch ventileren is het makkelijker om te sturen maar zeker niet “een fluitje van een cent”. Met een open stal simpelweg dicht maken en een ventilator plaatsen ben je er niet. Ook daarbij moet je met verschillende zaken rekening houden, zoals de risico’s voor een te hoge luchtvochtigheid in de dichte ruimte. Gericht sturen op de juiste temperatuur en luchtvochtigheid en een tochtvrije omgeving zijn wel wat makkelijker maar het gaat zeker niet zomaar.Het vraagt de juiste situering van de in- en uitlaat en sturing van de ventilatie. De meest gelijkmatige doorstroming bereik je door de lucht uit de stal te trekken en niet door er verse lucht in te duwen.

Een goed geventileerde en goed ingerichte stal heeft veel voordelen. Minimale infectiedruk, veel werkgemak en een efficiënte tijdbesteding. Een openstal met natuurlijke ventilatie vraagt wel voorzieningen om ook bij extremere omstandigheden de kalveren voldoende bescherming te bieden.

In zowel natuurlijk als mechanisch geventileerde stallen kan een afdak boven de kalveren koudeval voorkomen. Plaats het altijd onder een hoek omdat anders de lucht niet weg kan, de vochtigheid veel te hoog wordt en de kalveren zullen gaan hoesten. Het afdak is niet bedoeld om de temperatuur omhoog te brengen maar om koude luchtval tegen te gaan.

Aandachtspunten en tips bij de ventilatie

  • Zorg ook bij koude voor voldoende en de juiste ventilatie. Houd de stallen/hokken zo fris mogelijk maar pas op voor trek en koudeval;
  • Houd de stal zoveel mogelijk open. Zorg bij mechanisch ventilatie voor de juiste regeling van de ventilator. Een goede regeling werkt op zowel temperatuur als vochtigheid;Verhoog de concentratie van de melk met 10% om te voorzien in de extra energiebehoefte. Koude en hittestress kosten energie;
  • Zorg ervoor dat er altijd schoon drinkwater voorhanden is. Ook in de iglo’s of eenlinghokken;
  • Geef het drinkwater in aparte bakjes en niet in de speenemmer;
  • Weid je het jongvee, biedt ze dan beschutting tegen de felle zon;
  • Reinig de drinkautomaat bij aanhoudend warm weer vaker en houdt speenemmers schoon;
  • Stel de ventilator ook daadwerkelijk in op de heersende omstandigheden. Neem ‘s morgens even de tijd om de instellingen te controleren;
  • De luchtverversing voor de jongste kalveren moet ca. 1,25 m3 per kg lichaamsgewicht per uur zijn en voor pinken 0,8 tot 1,0 m3;
  • De luchtsnelheid mag bij de kleine kalveren maximaal 0,25 m1 per seconde bedragen;
  • Pas de ventilatie aan, aan de omstandigheden, maar voorkom te hoge luchtsnelheden. Bij een voldoende grote luchtinlaat blijft de luchtsnelheid laag genoeg;
  • Plaats de mechanische luchtuitlaat bij de zwaarste kalveren. Die produceren het meeste vocht en kunnen een grotere luchtsnelheid aan;
  • Het verschil in temperatuur tussen het dier en de directe omgevingslucht mag bij de jonge kalveren maximaal 5 graden bedrage;
  • Koude lucht van buiten moet op temperatuur kunnen komen door de luchtsnelheid laag te houden;
  • Als u de kalveren goed ruikt, is de vochtigheid te hoog en de luchtverversing te laag. Als u helemaal niets ruikt is de luchtdoorstroming te hoog;
  • Voorkom instroom van koude lucht boven het niveau van de kalveren, dat veroorzaakt valwind.

Ventileren met overdruk of onderdruk?

Overdruk vraagt precisie
Met overdruk de vochtigheid en temperatuur sturen is moeilijker dan met onderdruk. Zodra de lucht binnenkomt valt de luchtsnelheid weg en wordt de luchtbeweging door obstakels zoals tussenschotten en strobalen veel minder gelijkmatig en kan stuwing optreden. Via elke opening kan de lucht weer naar buiten ontsnappen dus goed afdichten is belangrijk. Als het bij de kalveren wordt gebruikt is het belangrijk dat de luchtsnelheid op rughoogte van de kalveren niet meer bedraagt dan 0,25 meter per seconde, vergelijkbaar met bijna windstil. Bovendien moet de verdeling door de stal heen gelijkmatig zijn anders gaan de kalveren op specifieke plaatsen liggen. Dat is een eerste signaal dat het niet goed gaat. Bijvoorbeeld als ze juist gaan liggen onder de ventilatiebuis/slang met luchtopeningen aan de zijkanten. Of ze liggen juist aan de buitenkant (openingen aan de onderkant). Het systeem kan nauwkeurig en op maat van de stal ontworpen worden.

Onderdruk
Als de lucht bij onderdruk uit de stal wordt getrokken, ontstaat er een constantere luchtstroom van buiten naar binnen en weer naar buiten. De snelheid van de binnenkomende lucht is per definitie laag. De hoeveelheid lucht is afgestemd op de leeftijd en het gewicht van de kalveren. Zodra hij door de inlaatopening naar binnen is gekomen neemt de snelheid af en verdeelt de lucht zich gelijkmatig door de stal. De snelheid neemt pas weer toe vlak bij de ventilator. Ondanks dat de behoefte van de kalveren met de leeftijd toeneemt en ook de hoeveelheid af te voeren vocht, kunnen kalveren binnen bepaalde leeftijdsgrenzen zonder problemen in dezelfde stal gehuisvest worden als de ventilatie daarop is ingericht..

Combinatie buis en natuurlijk
De laatste jaren zien we steeds vaker jongveestallen geventileerd met behulp van een geperforeerde plastic buis. In de praktijk zijn de resultaten wisselend. Het buissysteem is afkomstig uit de vleeskuikenhouderij waar de dieren in een droge, warme stal zitten en het systeem vooral verse lucht binnen moet brengen. Vocht afvoeren of verkoeling brengen, zoals bij jongvee was niet het oorspronkelijke doel. In het buitenland zien we de buisventilatie vaak toegepast in combinatie met natuurlijke ventilatie. Het dient dan voor extra luchttoevoer naast natuurlijke ventilatie. De temperatuur kan bij warm weer toch te hoog oplopen omdat de capaciteit van de buis beperkt is en bij een hoge capaciteit hoge snelheden kan veroorzaken. Bij windstil weer kan de lucht uit de buis ondersteunend werken.

Buisventilatie wordt vaak gecombineerd met natuurlijke ventilatie, zeker bij hogere temperaturen. Gebruik in gesloten stallen vraagt een nauwkeurige lay-out en aansturing. Op de foto’s een voorbeeld van ondersteuning met geperforeerde buizen van de natuurlijke ventilatie.

Maquette van een mechanisch geventileerde stal. De lucht komt via de deuren binnen. Afhankelijk van de leeftijd van de kalveren en de weersomstandigheden worden een of twee inlaten gebruikt. De luchtuitlaat hangt boven de oudste kalveren. Bij mechanisch geventileerde stallen bestaat de kans op kortsluiting en dode hoeken als de luchtinlaat en de luchtuitlaat niet goed zijn geplaatst of niet op elkaar zijn afgestemd qua capaciteit (Bron: Denkavit).

Aandachtspunten en tips

  • Huisvest de oudere kalveren/pinken bij voorkeur in een aparte, niet te diepe open frontstal. Hoe dieper hij is hoe hoger hij moet zijn voor voldoende luchtverversing. Pas op met een luchtinlaat in de achterwand in verband met koudeval;
  • Een schot boven de kalveren om de luchtval tegen te houden geeft in een te diep hok een slecht klimaat op de ligplaats. Voldoende volume met een juiste helling van het schot is de oplossing;
  • Zorg dat de voorkant van de open frontstal uit de wind ligt. Niet op het Noorden of Oosten vanwege de winterkoude. Maak gebruik van windbreekgaas;
  • Bij relatief korte afstanden tussen de gebouwen kan de wind uit een geheel onverwachte hoek komen of geremd worden;
  • Laat de stal bij onrustig weer eens uitroken, dan zie je hoe de lucht stroomt.

Een open frontstal is voor het oudere jongvee het meest geschikt. Zorg wel voor de juiste situering, de maatvoering en inrichting. Dat scheelt veel tijd en ongemak. Zorg dat de voorkant van de open frontstal uit de wind ligt. Niet op het Noorden of Oosten vanwege de winterkoude. Gebruik zo nodig windbreekgaas. Houd rekening met de ligging en de afstand tot andere gebouwen. Bij relatief korte afstanden tussen de gebouwen kan de wind uit een geheel onverwachte hoek komen.

Wanneer op de roostervloer met ligboxen

In principe kunnen kalveren met 4 maanden op een roostervloer gehuisvest worden als de omstandigheden optimaal zijn. Belangrijk nadeel is dat die leeftijd samenvalt met de overgang naar (meer) ruwvoer en dat de kalveren vaak overgaan naar een kouder binnenklimaat. Bovendien verandert er veel tegelijkertijd aan de omgeving van het dier zoals het voersysteem, de drinkplaats en de vloer. Die combinatie kan een linke terugslag geven. De mestproductie neemt vanaf drie maanden sterk toe en daarmee ook het stroverbruik en de hoeveelheid arbeid. Toch wordt aanbevolen om de kalveren zo mogelijk tot 6 maanden op stro te houden, omdat de kans op terugval dan veel minder is aangezien en omdat een optimaal klimaat en optimale omstandigheden met roostervloer en ligboxen moeilijker te realiseren is.

Aandachtspunten en tips

  • Plaats de kalveren bij voorkeur niet voor 6 maanden leeftijd naar volledig roostervloer met ligboxen. Met name in koudere perioden geeft dat vaak een terugval;
  • Laat overplaatsen niet gepaard gaan aan aanpassingen in het rantsoen of een andere verandering of gebeurtenis;
  • In de periode tussen spenen en huisvesten op een volledig roostervloer kunnen de kalveren in combinatiehokken worden gehouden: roosters achter het voerhek met een strogedeelte;
  • Speen de kalveren ruim voor het overzetten naar een ander hok. Houd het voerregime enige tijd aan want dat vergemakkelijkt de overgang aanzienlijk;
  • Niet-optimale omstandigheden na het overzetten, zoals weinig bewegingsruimte en een te donkere stal, kunnen de (hormonale) ontwikkeling, de ontwikkeling
    van het skelet en de vruchtbaarheid remmen.
  • Gooi geen obstakels op de roosters om ze te dwingen in de ligboxen te gaan liggen. Een aantal dagen stro in de boxen is al voldoende om ze te laten wennen. Een alternatief is de kalveren een dag vastzetten in de box of een combinatie van beide.

Een hok met een combinatie van een roostervloer achter het voerhek en een gedeelte met stro. Dit type hok geeft de kalveren in de overgang naar de ligboxenstal voldoende comfort om een terugval in de groei en ontwikkeling te voorkomen. Het maakt de overgang naar de ligboxen met roostervloer makkelijker.

De huisvesting na insemineren

Ook na het insemineren verdient de huisvesting voldoende aandacht. De pinken hebben licht, lucht en ruimte nodig. Ze produceren al flink wat warmte en kunnen al goed tegen lage temperaturen. Ook de vochtproductie is flink toegenomen en een goede luchtverversing blijft belangrijk.

Aandachtspunten en tips

  • Bouw de groepsgrootte op naar leeftijd: de jongste kalveren in groepen van maximaal 6 dieren, oplopend tot maximaal 15 pinken;
  • Gebruik een makkelijk te hanteren doorschuifsysteem zodat je zonder hulp de kalveren kunt verplaatsen;
  • Gebruik draaihekken zodat je de hokken makkelijk en tijdig uit kunt mesten;
  • Houd de speengroep en de inseminatiegroep apart voor optimale aandacht en makkelijk werken;
  • Voorkom kruisbesmettingen: zorg voor de juiste looplijnen en werkroutines: van jong naar oud;
  • Zorg ervoor dat je de kalveren vanaf inseminatieleeftijd kunt vastzetten voor behandelingen;
  • Worden de pinken binnen gehouden, dan verdient de hygiëne de nodige aandacht om aandoeningen aan de klauwen (bijv. Mortellaro) en de uier te voorkomen;
  • Weid het jongvee zoveel mogelijk. Voor de bot- en spierweefsel is opstallen nadelig;
  • Zorg dat de dieren veilig en voldoende kunnen bewegen zonder zich te beschadigen. Verwijder oneffenheden in de vloer en uitsteeksels aan boxen, muren, drinkbakken etc.;
  • Zorg voor voldoende licht in de stal. Dat bevordert de beweging, de voeding en de ontwikkeling en het verbetert de werking van het hormoonsysteem(vruchtbaarheid);
  • Zorg voor grip op de roosters;
  • Laat de hoogdrachtige pinken in de droogstandsgroep of productiegroep niet in aanraking komen met koeien met mastitis, hoog celgetal of besmettelijke klauwaandoeningen zoals mortellaro.

Overbezetting is een belangrijke reden van een verhoogde infectiedruk en gezondheidsproblemen. Houd er bij de bouw en inrichting rekening mee en bouw eerder iets te ruim dan te krap. Denk daarbij ook aan seizoensverschillen in het afkalfpatroon van het koppel.

Overzicht maatvoering groepshuisvestingsruimte en ligboxen per leeftijdscategorie
(Bewerkt naar Pieters 1999, Blanken et al. 2006, Handboek melkveehouderij 2010).

Bronnen: