Een van de eerste maatregelen die kunnen worden genomen is het fokbeleid aanpassen. Ze kosten nauwelijks extra geld en kunnen zeer effectief zijn. Maar het duurt wel een aantal jaren voordat ze effect laten zien (van insemineren tot een jaar in productie). De aAa-methode laat vaak al in de eerste generatie grote verschillen zien in de bouw van de koe. Na enkele jaren vlakt dat geleidelijk af omdat koeien meer in balans komen. Er zijn stieren die een verhoogde gevoeligheid voor Mortellaro laten zien die al heel snel goed merkbaar is. Een noemenswaardige verbetering in bijvoorbeeld de uiergezondheid duurt weer wat langer. Een verkeerde stierkeuze kan al snel de vooruitgang teniet doen. Het advies is om een blauwdruk voor het bedrijf te maken waarin alle aandachtspunten voor de fokkerij in zijn opgenomen en die consequent worden meegenomen bij de stierkeuze. Zie ook §6.6.
Fokkerij en selectie gaan altijd samen. Niet elke koe is geschikt om dochters te geven die aan de hogere eisen voldoen. Denk niet dat een stier “het wel even rechtzet”. Uitselecteren is dan een zeer effectieve manier om de mindere genetica uit het bedrijf te halen. Die koeien kunnen dan het best gebruikt worden voor een vleesras. De kalveren brengen dan ook nog het meeste op. Een zeer kosteneffectieve maatregelen die snel de genetica op een hoger niveau brengt. Overigens geldt dat ook bij de selectie van jongvee. Maar als er vaak een vleesras wordt gebruikt dan komt het toch weer aan op de selectie van de beste koeien. De Gouden Regel is ook een krachtige en effectieve manier van selecteren.
In verreweg de meeste gevallen is het optimaliseren van de bedrijfsvoering de meest kosteneffectieve maatregel. En bovendien zijn de resultaten al snel merkbaar. Ze kunnen een financiële buffer creëren voor maatregelen die extra investeringen vragen en later genomen worden. In het begin vraagt het op sommige vlakken aanpassing van de arbeidsroutine of werkwijze, meer aandacht voor de koeien e.d. maar ze worden “tijd-neutraal” als ze eenmaal zijn opgenomen in de dagelijkse routines. Bovendien vragen ze relatief weinig tijd vergeleken met de overige werkzaamheden, zoals bij de arbeidsanalyse in §3.8 hebben kunnen zien. Doorgaans zijn de maatregelen die zijn gericht op de periode van droogzetten tot de eerste 100 dagen in lactatie het meest effectief. Daar komen de meeste gezondheidsproblemen uit voort en het grootste uitvalrisico.
Een optimale opfok begint feitelijk al bij de drachtige koe. Zoals met maatregelen voor een goede conditiebeheersing in de droogstand, het voorkomen van hittestress, een goede mineralenvoorziening, de biestproductie en -kwaliteit. Die hebben allemaal effect op de gezondheid en de groei en ontwikkeling van het jongvee en uiteindelijk op de levensduur. Het uiteindelijke resultaat zal pas na minimaal 6 jaar goed meetbaar zijn. Maar het effect van de maatregelen kan ook al eerder gemeten worden aan kengetallen die gecorreleerd zijn aan de levensduur. Zoals een goede ontwikkeling op puberleeftijd en als drachtige pink en een optimale afkalfleeftijd. De ontwikkeling als vaars in relatie tot de melkproductie is ook een kenmerk dat een voorspellende waarde heeft. Weliswaar zien we de resultaten voor de levensduur pas veel later, die voor de gezondheid en vruchtbaarheid zien we al veel eerder.
Renovatie of nieuwbouw vragen relatief grote investeringen die zich pas later terugverdienen. In eerste instantie is de bijdrage aan het bedrijfsresultaat negatief. Het gaat daarbij om de vaste lasten zoals rente, onderhoud en aflossing. Maar geleidelijk aan zal het zijn effect hebben op de koeien en zal de economische bijdrage groter worden dan de jaarlijkse kosten. De negatieve kosteneffectiviteit wordt geleidelijk aan omgezet en het duurt even voordat die zijn terugverdiend voordat het volledige resultaat zichtbaar worden. Hoe snel dat gaat en wat het oplevert, dat is afhankelijk van het soort maatregel. Is de bestaande situatie verre van optimaal, dan kan het effect groot zijn. In de praktijk blijkt het verwijderen van de overbodige buitenmuren in combinatie met het verbeteren van ligcomfort al veel op te leveren. In stallen waar bijvoorbeeld de maatvoering van de gangpaden, voerhekken, ligboxen en dergelijke absoluut onvoldoende is, is alleen een grondige aanpak zinvol. Die kan flink bijdragen aan het resultaat. En maatregelen die het klimaat verbeteren en hittestress kunnen voorkomen, zoals een goede lichtvoorziening, een goede luchtdoorstroming en extra ventilatoren. Dergelijke investeringen variëren van investeringen in tijd tot enkele duizenden euro’s. Let wel, hoe beter de omstandigheden in de stal, hoe groter het effect van andere maatregelen zullen zijn. Omgekeerd hebben sommige maatregelen geen of minder effect als de omstandigheden niet optimaal zijn. De prioritering is dus bedrijfsspecifiek.