Lange tijd werd door veel melkveehouders verondersteld dat een langere levensduur minder geld op zou leveren omdat er dan minder slachtkoeien verkocht zouden worden. Tot op zekere hoogte klopt dat ook wel. Met name wanneer de slachtprijzen hoog zijn. Maar ook de melkprijs en de productie per koe spelen doen ertoe. Omdat oudere koeien gemiddeld meer gaan produceren betekent het opnieuw starten met een vaars dat er op die koeplaats minder melk wordt geproduceerd. En dan is de vraag of dat opweegt tegen de hoge vleesprijs. Bovendien kunnen bij een lange levensduur meer overbodige kalveren worden verkocht. En dat kan veel geld opleveren, zeker wanneer vleesstieren worden ingezet in combinatie met gesekst sperma. Het is dus een lastige afweging die je niet alleen moet betrekken op de situatie op dat moment maar waar je ook de levensduur bij zou moeten betrekken.

Gevolgen voor de verkoop van vee
Dure wisseltruc?
Bij de hoge slachtprijzen zou het interessant kunnen zijn om koeien in te wisselen voor vaarzen. Ter illustratie geven we een eenvoudige rekenvoorbeeld. Stel dat de opfok van een vaars pakweg €2.100 kost. Stel nu dat een zware koe met een slachtgewicht van 380 kilo €2.400 euro opbrengt, een verschil van €300. Stel daarnaast dat de vaars rollend jaar gemiddeld 8.500 kg melk produceert. Als volwassen koe zou ze dan ruim 11.300 kg melk produceren. In de periode van vaars tot volwassen koe ruim 51.000 kg. Volwassen koeien produceren in dezelfde periode 56.500 kg. Een verschil van 5.500 kg wat bij een melkprijs van €0,55 in totaal ruim €3.000 oplevert. Bovendien zijn vaarzen inefficiënt en weet je van een vaars niet op voorhand hoe goed en hoelang ze zal presteren. Inruilen van een melkende koe voor een vaars is dus een dure wisseltruc.
Besluiten werken langer door
Maar zo eenvoudig als het voorbeeld hiervoor is het niet. Bij het verlengen van de levensduur komt meer om de hoek kijken dan een hoge of lage slachtprijs. De verkoop van overbodig jongvee speelt daarbij een belangrijke rol en de opbrengsten daarvan zijn sterk afhankelijk van de marktprijzen die sterk kunnen fluctueren. Bovendien heeft een besluit gevolgen voor de jaren daarna omdat koeien nu eenmaal langer in het koppel lopen. En hoe langer de levensduur, hoe langer het effect van het besluit doorwerkt. In de tabel hieronder is ter illustratie een berekening weergegeven voor een bedrijf met verschillende afvoerleeftijden. Het gaat om een bedrijf met 100 koeien met verschillende afvoerleeftijden. In alle gevallen is de afkalfleeftijd 24 maanden. Alle overbodige kalveren worden verkocht. Het aandeel stierkalveren is 52% en het aantal vaarskalveren dat wordt aangehouden is afgestemd op het vervangingspercentage. Er zijn voor de slachtkoeien en de kalveren twee prijsniveaus gehanteerd: laag (jan 2024) en hoog (mei 2025). Vaarskalveren €50/€150, stierkalveren €185/€450, slachtkoeien €350/€1000. Uit de tabel kunnen we afleiden dat de prijzen een grote invloed hebben op de opbrengsten uit veeverkoop. Hoe hoger de prijzen, hoe groter het verschil tussen de leeftijdsgroepen en hoe aantrekkelijker het lijkt om koeien te verkopen. Weliswaar kunnen bij een langere levensduur meer kalveren worden verkocht, maar dat voordeel lijkt niet op te wegen tegen de verkoop van veel meer slachtkoeien.
Zoals hiervoor al is aangegeven moeten we de effecten van de levensduur over de gehele levensduur meenemen en dat geldt ook voor de melkproductie, de opfokkosten etc. Dat geeft een eerlijker beeld. Dat neemt niet weg dat hoge prijzen melkveehouders toch aan het denken zetten. Dat vraagt een juiste beoordeling en een afgewogen advies. In paragraaf 3.8 gaan we dieper op in op de integrale benadering van de economische gevolgen van levensduurverlenging.

Aandachtspunten en tips
- Kijk bij de verkoop van vee bij wijze van vrijwillige afvoer altijd naar de effecten op de langere termijn: zou de koe nog doorgroeien in productie of een goed productie nog een tijd volhouden?
- Betrek altijd de Gouden Regel voor Levensduur bij de overwegingen (zie §2.3 Management).
- Betrek bij de overwegingen voor afvoer vanwege hoge prijzen voor gebruiks- en slachtvee ook de melkprijs. De combinatie maakt de economische waarde.
- Mocht een lange levensduur om bepaalde redenen niet passen bij het bedrijf, kijk dan ook naar de overwegingen voor de kortere levensduur. Wellicht dat er nog winst te behalen valt op het gebied van gezondheid.
- Probeer te allen tijde de verkoopwaarde van de af te voeren koeien te verhogen door ze, als het maar enigszins kan, na droogzetten een tijd bij te voeren of te weiden.
