Weiden en levensduur

Sinds een aantal jaren is het al of niet weiden van melkvee sterk in de (maatschappelijke) belangstelling gekomen. Door de toegenomen bedrijfsgrootte, de toegenomen productie per koe en het streven naar een hogere arbeidsefficiëntie, ligt weiden niet meer zo voor de hand. De bedrijfsomstandigheden, zoals de verkaveling, de grootte van de huiskavel en de intensiteit, moeten passen wil weiden van grotere koppels nog aantrekkelijk zijn. In het kader van het streven naar een betere gezondheid en een langere productieve levensduur, zou weiden juist een belangrijk aandachtspunt kunnen zijn. Uit recente onderzoeken is duidelijk geworden dat het bijdraagt aan het welzijn: de koeien willen graag, tenminste een deel van de tijd, naar buiten.

Is weiden goed voor de levensduur?

Vaak wordt verondersteld dat weiden goed is voor de levensduur. Daar zijn geen harde wetenschappelijke bewijzen voor, alleen aanwijzingen. Wel is intussen duidelijk dat, als koeien de keuze hebben, ze graag naar buiten gaan. Ook dat het wezenlijk bijdraagt aan het welzijn van de koeien. Maar daar is niet alles mee gezegd. Als ze als kalf nooit geweid hebben wordt het al lastiger. Als het gaat om hoogproductieve koeien die veel vreten dan is dat in de wei lastiger dan aan het voerhek en dan willen ze naar binnen. Als het heel warm is, staan ze ook liever binnen, tenminste als de stal goed geventileerd is. Als de weide nat is, liggen ze liever in de droge boxen. De vraag is of koeien die, los van het productieniveau en de omstandigheden, vrij naar buiten kunnen een gemiddeld langere levensduur hebben. En zou het verschil maken als een koe vaker kiest voor binnen dan voor buiten als ze de vrije keuze heeft?
Het is niet zo dat met de afname van het weiden de levensduur van het melkvee in Nederland is gedaald. Ook de toename van het aantal weide-uren vanaf 2015 heeft geen aantoonbaar langere levensduur opgeleverd. Als we kijken naar de levensduur van de koeien in de verschillende provincies, dan zien we dat de koeien het langst meegaan in de provincies waar traditioneel nog het meest wordt geweid: Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. Maar we zien daar ook een negatieve correlatie met de gemiddeld lagere productie in die provincies: hoe lager de productie, hoe langer de levensduur.
Als de levensduur zou toenemen met het weiden, dan is de levensduur in Brabant, Limburg en Zeeland duidelijk korter dan je op basis van de beweidingsduur zou mogen verwachten. In sommige andere provincies is de levensduur juist langer dan je op basis van de beweidingsduur zou verwachten. Kortom, er is (nog) geen eenduidige relatie tussen weiden en levensduur, maar als koeien vrijelijk kunnen bewegen en zich meer natuurlijk kunnen gedragen zouden we mogen veronderstellen dat ze langer meegaan. Maar zoals we weten zijn er veel meer factoren die de gezondheid en levensduur bepalen, dus een deel toewijzen aan het weiden is moeilijk. De vraag is dus veel eerder: als de wens er is om de levensduur te verlengen, kan weiden dan bijdragen? Zeer waarschijnlijk wel.

Ontwikkeling van de beweidingsduur van melkvee sinds 1997 weergegeven in % van het aantal koeien (Bron: CBS 2019).

Levensduur per provincie in 2018 uitgezet tegen een toenemen beweidingsduur per provincie in 2018 en in 2013 (Bron: CBS, 2019, CRV 2019)

De langere levensduur en hogere levensproductie van het melkvee in de weideprovincies zijn het gevolg van een combinatie van factoren waarvan weiden er een van is.

Als koeien ook als kalf of pink hebben geweid zijn ze gewend aan wisselende weersomstandigheden en zijn ze minder geneigd bij regen de stal in te gaan. Of ze zich ontwikkelen tot koeien die gras goed kunnen opnemen en benutten hangt van meer eigenschappen van de koe af.

In een onderzoek in 2013 met 82 melkveebedrijven verspreid over Nederland is nagegaan hoe de relatie was tussen de levensduur en het al of niet weiden van de koeien. Daaruit bleek dat de levensduur bij de “niet-weiders” 4 maanden korter was dan bij de “wel-weiders”. De productie per koe verschilde nauwelijks, maar wel de levensproductie als gevolg van de langere levensduur. Het verschil in levensduur tussen de 25% bedrijven met de langste levensduur en de 25% bedrijven met de kortste levensduur, was ruim een jaar. Van de bedrijven met de langste levensduur weidde 90% de koeien en van de bedrijven met de kortste levensduur 35%. De meeste bedrijven die in 2013 de koeien weidden, weidden ook het jongvee, maar dat is geen garantie voor een langere levensduur. Het gemiddelde laat een trend zien, de individuele cijfers de verschillen tussen bedrijven. Er spelen allerlei nevenaspecten die ede de levensduur bepalen.

De levensduur, productie en levensproductie op 82 melkveebedrijven die al of niet weiden (Bron: Valacon 2013).

Wat wil de koe?

Vaak wordt gezegd dat de koeien altijd liever naar buiten willen, of omgekeerd. Maar dat ligt genuanceerder. Van nature is een koe een graasdier dat het liefst in kuddeverband graast. Bovendien hebben ze van nature een veel lagere productie. Ze hebben sociale contacten in het koppel. Als koeien volledig worden geweid en vrijuit kunnen grazen, nemen ze daar 4 tot 9 uur per dag de tijd voor. Met herkauwen zijn ze ongeveer 5 uur bezig waarvan ongeveer 3 uur ‘s nachts. Als koeien de vrije keuze hebben voor binnen of buiten, dan hangt de keuze mede af van de melkproductie, het rantsoen dat ze in de stal krijgen aangeboden, het ligcomfort in de stal, de weersomstandigheden en het moment van  de dag. Hoogproductieve koeien gaan vaker naar binnen om een relatief korte tijd veel te kunnen vreten. Ze blijven dan ook vaker in de stal om te gaan liggen en te herkauwen. Bij een vrije keuze gaan hoogproductieve koeien minimaal twee keer zo lang naar binnen als naar buiten. Ze hebben de voorkeur om ’s morgens binnen te zijn en na de middag en ’s nachts wat meer buiten. De temperatuur speelt daarbij ook een rol. Niet alle onderzoeken geven dezelfde uitkomsten maar het beeld is wel duidelijk: koeien willen zowel binnen als buiten zijn.

Verdeling van de tijd van een koe voor de verschillende activiteiten bij dag en nacht weiden (Bron: Wiepkema 1993).

Resultaten van onderzoek

Hoe lang willen koeien naar buiten?
De tijd dat koeien buiten zijn als ze de gelegenheid krijgen om naar buiten te gaan, verschilt sterk. Het aandeel varieert van 10% tot 72%. Als reden wordt aangevoerd de ervaring die koeien hebben met weiden, bijvoorbeeld als pink. Of met het weer omdat koeien bij slecht weer toch liever naar binnen willen. Of het ligcomfort in de stal. Of de ruimte buiten en de afstand naar de wei. En of het dag of nacht is.

Verschil tussen dag en nacht
Als koeien onder normale omstandigheden in de wei kunnen dan blijken ze gemiddeld zo’n 70% van de tijd in de wei te zijn. Maar ze hebben een sterke voorkeur voor ’s nachts: ze zijn dan 90% van de tijd in de wei. Niet alleen in de zomer, hoewel de voorkeur dan sterker is dan in de winter. Ze blijken ’s nachts ook minder problemen te hebben met een langere afstand naar de wei dan overdag. Een teken dat ze ’s nachts graag de wei in willen.

Type uitloop
Als de koeien ’s nachts de keuze hebben tussen weiden of binnen zijn, dan zijn ze 90% van de tijd buiten. Als ze alleen de beschikking hebben over een uitloop dan zijn ze 44% van de tijd buiten. Hebben ze de keuze tussen de wei of een uitloop dan kiezen ze vrijwel allemaal voor de wei en zijn ze dus langer buiten. De veronderstelling is dat de beperkte ruimte van de uitloop, vaak om praktische redenen, daarvan de mogelijke reden is. Of koeien extra gemotiveerd worden voor de wei als ze ook kunnen grazen is nog niet goed onderzocht.

Ligboxen en weiden
Als de koeien half in de boxen staan is dat vanwege een verkeerde afstelling of een oncomfortabel ligbed. Onderzoek heeft uitgewezen dat koeien dan eerder last hebben van klauwproblemen en kreupelheid. Het blijkt dat koeien die ’s nachts naar buiten kunnen, overdag minder in de boxen gaan staan waarmee de klauwproblemen minder worden. Als ze kunnen kiezen dan staan ze liever buiten in een uitloop of wei dan in de boxen. Als het loopcomfort van de vloeren wordt verbeterd dan blijken koeien ook wat langer te blijven staan.

Liggedrag
Als koeien buiten zijn liggen ze ongeveer de helft van de tijd. Het maakt daarbij niet uit of ze in de wei lopen of in een beperkte uitloop met zandbodem. Daaruit zouden we kunnen afleiden dat het ze niet uitmaakt of ze op een grasmat liggen of op een zandbed. Maar als het kouder of natter is in de wei dan liggen ze liever op het zand. Als de koeien goed kunnen grazen in de wei neemt de totale ligtijd wel wat af.

Vreettijd
Voor de hoeveelheid tijd dat de koeien overdag aan het voerhek staan maakt het geen verschil of ze opgestald zijn, in een uitloop lopen of in de wei lopen. Over de gehele dag (dag en nacht) genomen staan de koeien het langst aan het voerhek bij opstallen, iets korter als ze een uitloop hebben en het kortst bij weiden. Ook hier is het nog de vraag of de stand van het gras er toe doet.

Verschil zomer en winter
In de zomer gaan de koeien langer naar buiten dan in de winter, met name ’s nachts. ’s Winters staan ze ook wat langer aan het voerhek te vreten als ze vrij naar buiten kunnen, dan in de zomer. Dan halen ze een kleiner deel van het voer buiten. Ook gaan ze in de winter minder lang liggen, mogelijk omdat de koude, vochtige ondergrond in de winter niet comfortabel is. Koeien liggen het liefst op een droge ondergrond.

Hoe sterk is de motivatie voor weiden?
Ook is de motivatie bij koeien gemeten om ’s-avonds twee uur na het melken naar het voerhek te gaan of juist naar buiten. De motivatie wordt in dit soort proeven gemeten aan de moeite die de koeien willen doen om toegang te krijgen. Zoals een hek open duwen dat steeds lastiger gemaakt wordt tot het moment dat de koe het opgeeft en een andere keuze maakt. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat koeien na het melken zeer gemotiveerd zijn om te gaan vreten. De verwachting bij het onderzoek van was dan ook dat ze meer moeite zouden doen om bij het voerhek te kunnen dan om naar buiten te kunnen. Uit deze proef bleek 60% van de koeien na het melken ’s avonds net zo gemotiveerd of meer gemotiveerd te zijn om naar buiten te gaan als naar het voerhek. Niet zozeer vanwege voerbehoefte (honger) maar omdat ze gewoon naar buiten wilden (natuurlijke drang).

Welzijn
Omdat de vrije keuze van een koe, dus zonder dwang of stress, heel belangrijk is voor het welzijn, ligt het voor de hand om de koeien zelf uit te laten zoeken wat ze willen. Voor de praktijk is de opgave om het management zodanig aan te passen dat de energievoorziening via het voer en de productie op niveau blijven. De koe dwingen zich aan te passen levert uiteindelijk minder op. Het zal mogelijk ook het welzijn en de levensduur niet bevorderen.

(Bronnen: A. Smidt, 2018 en 2019, Keyserlingk, 2017)

Gezondheid, welzijn en vruchtbaarheid

Weiden is positief voor de gezondheid en het welzijn van de koeien. De koeien bewegen meer, ze staan bloot aan een normaal dag- en nachtritme en er is voldoende licht. Ze hebben meer ontwijkmogelijkheden bij agressie (minder rangordeperikelen) en minder directe concurrentie om voer en ruimte. Door de ruimte kunnen ze makkelijk gaan liggen en opstaan en hebben ze een optimaal ligcomfort. Koeien leven in een sociale rangorde en hebben de biologische neiging hun gedrag te synchroniseren. Dat gaat bij weiden beter dan bij opstallen. Weiden geeft bovendien goede grip op de ondergrond, biedt veel bewegingsruimte en goede mogelijkheden om de tocht te laten zien. Je ziet de koeien ook vaak in grotere groep in de wei liggen.
Voor de gezondheid heeft weiden enkele specifieke voordelen. Zo is er een kleinere kans op infecties door de lagere infectiedruk en minder kans op spenen betrappen. De uiers en de koeien zelf blijven ook schoner. Een lage infectiedruk zorgt ook voor een betere klauwgezondheid en een beter herstel van eventuele aandoeningen. Ook het aantal koeien met beenproblemen als dikke hakken en knieën is veel kleiner. Alleen bij een natte of harde bodem kan dat wat minder zijn.

De vraag is niet óf de koeien naar buiten willen, maar wanneer en hoelang ze naar buiten willen. De keuze die de koe maakt wordt door meerdere factoren bepaald.
Bij warm weer willen ze liever naar binnen of ze zoeken verkoeling op schaduwplaatsen. Ze lopen daarmee wel extra risico’s bij vochtige omstandigheden. Bied ze wel beschutting tegen de zon, maar probeer de plaats droog te houden, bijvoorbeeld door het iets op te hogen en de drinkbak op een andere plaats te zetten.

Aandachtspunten en tips

  • Of de koeien die kunnen weiden gemiddeld echt ouder worden hangt samen met de vraag of de situatie binnen ook in orde is. Compenseren met weiden lukt niet;
  • Weiden is meer dan de koeien in de wei loslaten. Een goed systeem van weiden in combinatie met een goede productie per koe vraagt de nodige vakbekwaamheid;
  • Probeer weidegang en opstallen meer op elkaar af te stemmen op de behoeften van zowel de koe als die van jezelf;
  • Zorg bij hoge temperaturen voor voorzieningen om hittestress en zomerwrang te voorkomen;
  • Te natte omstandigheden geven meer infectiedruk en minder harde klauwen;
  • Als jongvee aangeleerd wordt niet bij elke bui binnen te komen, hebben ze op latere leeftijd veel minder de neiging om zich daaraan te storen;
  • Vergeet niet de mineralenvoorziening op niveau te houden. Voer geen mineralen binnen en buiten. Maak de gemakkelijkste keuze;
  • Vergeleken met maaien is het gras wisselender van kwaliteit, lastiger te  sturen en wordt het voor een deel vertrapt en bevuild. Maak een goede  graslandplanning om wisselingen te beperken;
  • Robotmelken hoeft geen belemmering te zijn als de huiskavel aansluit  aan de stal. Er zijn goede voorzieningen om het gedrag van de  koeien te sturen.

Als koeien de vrije keuze hebben dan gaan ze in de wei meestal bij elkaar liggen. Als ze bovendien aan elkaar gewend zijn en het weideregime constant is dan liggen ze vaak op hetzelfde moment. Een vorm van sociaal gedrag dat het welzijn verbetert en de stress vermindert. Met als gevolg een goede productie en gezondheid en als gevolg daarvan mogelijk een langere levensduur.

Weiden en tussenkalftijd

Een optimaal weidepatroon vraagt een seizoenskalvend koppel. Omdat de tussenkalftijd op de meeste bedrijven langer is dan een jaar, is het lastig om het koppel voorjaarskalvend te houden. De vruchtbaarheid en het reproductiemanagement moeten dan zeer goed zijn en de afkalfleeftijd van de pinken moet in de pas blijven lopen. Daar is met de voeding van het jongvee wel enigszins aan te sturen. Een koe met een tussenkalftijd van bijvoorbeeld 415 dagen loopt na twee keer kalven al ruim 3 maanden uit de pas. Met een combinatie van de afkalfleeftijd van de pinken en het inseminatiemoment valt er wel wat bij te sturen zolang de productie nog voldoende is. In de praktijk wordt de tussenkalftijd meestal maar door een beperkt aantal koeien sterk verhoogd. Voor een tussenkalftijd van 365 dagen is de duur tussen kalven en de eerste  geslaagde inseminatie 85 dagen. Dus in principe zou dat geen probleem hoeven zijn als de vruchtbaarheid en het reproductiemanagement optimaal zijn en er een goede selectie is van koeien die daar aan kunnen voldoen. Bij koeien die persistent zijn is het vaak wat lastiger omdat ze een relatief hoge productie hebben als ze droog gezet zouden moeten worden. In verhouding tot niet persistente koeien kan dat melk kosten.

De combinatie van een seizoenskalvend koppel en weiden vraagt vakbekwaamheid. De juiste afkalfleeftijd, een goede vruchtbaarheid, een goede tochtdetectie, een goede energievoorziening en de mogelijkheden zien om bij een verschuiving van enkele maanden een koe langer te blijven melken om haar weer in het schema te krijgen. Lukt dat niet, dan gaat deze strategie niet samen met een bovengemiddelde levensduur.

Aandachtspunten en tips

  • Met een seizoenskalvend koppel kan goed worden ingespeeld op de beschikbaarheid en de kwaliteit van het gras;
  • Optimaliseer bij een seizoenskalvend koppel zo goed mogelijk het  reproductiemanagement;
  • Bij een hoog productieniveau is het lastiger de koeien drachtig te krijgen en om ze voorjaarskalvend te houden;
  • Als je bij insemineren aan ziet komen dat een pink bij de eerste keer kalven al uit de pas gaat lopen, overweeg dan het gebruik van een vleesras of pas de geplande afkalfleeftijd aan;
  • Om bij weiden een goede productie te realiseren moet voldoende gras voorhanden zijn anders moet de koe meer lopen om te grazen en heeft ze minder tijd om te herkauwen en daarmee kan de productie dalen. De keuze kan zijn om genoegen te nemen met een wat lagere productie of eventueel meer op stal voeren.

Economisch weiden

De afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de economische voor- en nadelen van weiden. Daaruit bleek dat weidegang in veel gevallen economisch perspectief kan hebben. Ook grotere en geautomatiseerde bedrijven kunnen er economisch voordeel bij halen. Maar de individuele bedrijfssituatie is zeer bepalend. Beweiding blijft financieel aantrekkelijk als de koeien voldoende vers weidegras kunnen vreten (minstens 500 – 700 kg droge stof per koe per weideseizoen). Bij een lage opname van vers gras is weidegang niet voordeliger. De kosten-baten verhouding van weidegang wordt vooral bepaald door de (lagere) loonwerkkosten, de (hogere) aankoop van ruwvoer, de (lagere) aankoop van krachtvoer en de (lagere) mestafzetkosten.

Gemiddeld genomen geeft weiden een efficiëntere bedrijfsvoering en een hoger bruto bedrijfsresultaat, maar de verschillen tussen bedrijven kunnen groot zijn. Deze positieve relatie neemt af bij toenemende bedrijfsgrootte. Het omslagpunt lag in 2011, gemiddeld genomen, op een bedrijfsgrootte van 85 à 90 melkkoeien. Wanneer weiden gecombineerd wordt met automatisch melken, verdwijnt een groot deel van het economisch voordeel van weiden. Bij een weidepremie kan het omslagpunt verhoogd worden naar een bedrijfsgrootte van ongeveer 130-140 koeien. Op veel bedrijven is het inkomen door optimalisatie van de beweiding met € 10.000 te verhogen. Uit onderzoek blijkt dat de grasopname door weidende koeien een cruciale factor is voor het economisch succes van weiden. Hoe hoger de droge stofopname tijdens het weiden, hoe groter het voordeel. Fat vraagt ook een koe met de juiste kwaliteiten.

Inkomen bij weiden ten opzichte van opstallen in relatie tot de opname van vers gras in kg droge stof per koe per jaar per grondsoort (Bron: Dasselaar, A.Van den, A.P Philipsen, M.H.A. de Haan, 2013).

Weiden van koeien heeft grote voordelen. Bij grote koppels ontstaat echter een spanning tussen het belang van de koe en de mogelijkheden voor het management. In het buitenland is weiden van grote koppels niet ongebruikelijk en daarom een bron van informatie en inspiratie.

Aandachtspunten en tips

  • Als je het vee weidt en je past de bedrijfsvoering onvoldoende aan, dan laat  je geld liggen;
  • Zorg dat het gras maximaal als weidegras wordt benut en voer  de beweidingsstrategie consequent door;
  • Voer de koeien in het weideseizoen niet te veel bij en dwing ze vers gras te vreten;
  • Laat de koeien zo vroeg mogelijk in het seizoen naar buiten. De samenstelling van het gras is dan optimaal en de besparing op krachtvoer maximaal;
  • Voor inscharen wordt doorgaans 1.700 kg DS gras aangehouden maar met bijvoeren kan het bij een kleiner hoeveelheid;
  • Haal de koeien niet te vroeg naar binnen. Ze kunnen vaak nog extra gras binnen halen dat bij maaien blijft staan;
  • Besteed met name veel aandacht aan het graslandmanagement en de grasgroei;
  • Om de lagere productie bij weiden te compenseren kun je in de weideperiode een paar koeien extra aanhouden om de lagere melkproductie door vrijwel alleen gras te compenseren;
  • Overleg met collega’s of eventueel vrijwillige kavelruil voor een grotere huiskavel mogelijk is;
  • Maak voor het bemesten tijdig een plan met daarin de te beweiden percelen;
  • Zorg dat de overgang van het binnenrantsoen naar het buitenrantsoen (gras) geleidelijk gaat;
  • Controleer tijdens het weiden of ze voldoende gras opnemen en voer binnen niet te veel bij;
  • Let op pensvulling en de mest. Streef naar minimaal 5 kg DS opname uit gras;
  • Door weersomstandigheden kunnen het suiker- en eiwitgehalten beïnvloeden en dat vraagt aanpassingen van het binnenrantsoen;
  • Let bij het weiden ook op de kavelpaden en op het gedrag waarmee je de koeien naar binnen “jaagt”;
  • Ga je nieuw bouwen, benut dan de mogelijkheden voor optimale afstemming op weiden;
  • Laat je altijd goed informeren en kijk voor meer praktische tips en informatie op www.stichtingweidegang.nl.

Bronnen