Gevolgen van hittestress in de droogstand

In warme perioden met een grote kans op hittestress is er vooral veel aandacht voor de productieve koeien. De productie, de vruchtbaarheid en de gezondheid hebben flink te leiden van de hittestress. Maar uit onderzoek blijkt dat de gevolgen van hittestress tijdens de laatste maanden, waaronder de droogstand, niet onderschat mogen worden. De gevolgen zijn op termijn, voor de volgende generaties, zeker zo schadelijk.

De effecten van hittestress

Zodra en zolang er sprake is van een ontwikkeling, van eicel tot koe, kunnen allerlei invloeden de ontwikkeling in de achtereenvolgende stadia beïnvloeden. De laatste maanden van de dracht, waaronder de droogstand, worden wel gezien als een cruciale fase in de ontwikkeling van het ongeboren kalf. Omdat de effecten blijvend zijn kunnen ze worden doorgegeven aan de volgende generatie. Ook hittestress in deze periode, waaronder de droogstand, blijkt negatieve gevolgen te hebben voor productie en levensduur tot twee generaties verder. De economische gevolgen kunnen aanzienlijk zijn.

Overzicht van de verschillende stadia in de ontwikkeling van eicel tot koe en de mogelijke (epigenetische) invloeden. De invloeden zijn onomkeerbaar en dat betekent dat de invloeden cumuleren (stapelen). In de volwassen leeftijd zijn invloeden wel omkeerbaar maar de omstandigheden waaronder de koe wordt gehouden heeft tijdens haar dracht opnieuw invloed op de volgende generatie en neemt daarbij de invloeden vanuit haar eigen ontwikkeling daarin mee. Al deze invloeden hebben ook invloed op de levensduur. De invloeden kunnen dus worden overgeërfd en de volgende generaties beïnvloeden. Reden genoeg voor een optimale bedrijfsvoering waaronder het voorkomen van hittestress.

Onderzoek

Tijdens een langlopend onderzoek van meerdere jaren werden koeien 46 dagen voor de verwachte afkalfdatum drooggezet. Een deel van de koeien werd in de schaduw gehouden en een deel werd daarnaast bij een temperatuur van boven 21 graden actief gekoeld met continue ventilatie en om de 6 minuten 1,5 minuut sproeien. De dochters en kleindochters werden beoordeeld tot aan de afvoer. Het management en de omstandigheden bij de dochters en kleindochters waren identiek. Zij hadden toegang tot de actieve koeling zodat ze geen last van hittestress hoefden te hebben. In de tabel staan enkele resultaten van het onderzoek naar de effecten van hittestress in de droogstand. Gekoeld duidt op het feit dat de moeders van de dochters actief zijn gekoeld tijdens de droogstand. Niet-gekoeld betekent dat de moeders onderhevig waren aan hittestress gedurende de droogstand bij meer dan 21 graden. Hun kleindochters komen uit de dochters die normaal toegang hadden tot actieve koeling. De effecten zijn dus uitsluitend het gevolg van het koelen van de (groot)moeders gedurende een droogstandsperiode.

Gevolgen voor de dochters

De doodgeboorte bij de dochters was bij niet-koelen gemiddeld wat hoger maar niet significant. De kans op afvoer in de periode voor het spenen en in de periode tot de 1e inseminatie verschilde in deze proef niet significant. Wel was de kans op afvoer van de dochters in de periode tot de eerste keer afkalven iets hoger bij niet-koelen, maar de gemiddelde leeftijd van de afgevoerde kalveren en pinken vóór de eerste keer kalven was vergelijkbaar bij koelen en niet-koelen. De afkalfleeftijd was ook vergelijkbaar. De totale levensduur van de dochters uit de gekoelde koeien was 365 dagen langer dan van de dochters uit de niet-gekoelde koeien. De kans op afvoer in de eerste 5 jaar van de dochters was duidelijk hoger bij niet-koelen. De productieve levensduur, gerekend vanaf het moment dat ze in lactatie kwamen, was ca. 5 maanden langer bij actief koelen. Er was geen significant verschil in reproductieresultaten (vruchtbaarheidsresultaten). De gemiddelde leeftijden bij de 2e en 3e keer afkalven waren vergelijkbaar.

Gevolgen voor de kleindochters

De doodgeboorte bij de kleindochters uit de niet-gekoelde koeien lag hoger maar het verschil was niet significant. De kans op afvoer tot de 1e inseminatie was ook hoger bij de kleindochters van de niet-gekoelde koeien, maar uiteindelijk was er nauwelijks verschil in het aantal dieren dat werd afgevoerd vóór de 1e keer kalven. Er percentage van de kleindochters dat op 3-jarige leeftijd was afgevoerd was vergelijkbaar met dat op 5-jarige leeftijd en verschilde niet tussen koelen en niet-koelen. Het percentage afvoer op 4 jaar was bij koelen lager dan bij de niet-koelen. Uiteindelijk was het verschil in de totale levensduur tussen de groepen gemiddeld 3,3 maanden in het voordeel van de kleindochters van de gekoelde koeien, maar het was niet significant. Hoewel er bij de kleindochters een verschil in productieve levensduur van ca. 370 dagen werd gemeten was dit verschil in deze proef niet significant door de relatief grote spreiding. Weliswaar was de gemiddelde levensduur van de kleindochters gemiddeld ca. 15 maanden korter dan die van de dochters, zonder aanwijsbare reden, maar het verschil tussen de kleindochters van gekoelde en niet-gekoelde ouders was niet meer significant.

Grafieken hierna. Verloop van de overlevingskans in de loop van 5 jaar vanaf geboorte van dochters (a) en kleindochters (b) van koeien die leden onder hittestress gedurende de droogstand (rood) of actief gekoeld werden tijdens de droogstand (blauw). De overlevingskans is het omgekeerde van de kans op uitval. De eerste grafiek van de dochters laat zien dat er een flink verschil in overlevingskans bestaat en daarmee dus ook in de uiteindelijke levensduur. In de tweede grafiek de overlevingskans en de levensduur van kleindochters waarbij te zien is dat de gemiddelde levensduur korter is dan van de dochters, maar dat het uiteindelijke verschil tussen gekoeld en niet-gekoeld niet meer significant is.

Gevolgen voor de melkproductie

De melkproductie was bij de dochters van de niet-gekoelde koeien in de eerste 3 lactatie duidelijk lager dan bij de dochters van de gekoelde koeien. Het verschil was gemiddeld over 35 weken in lactatie gemeten 2,2 kg/dag in de 1e lactatie, 2,30 kg/dag in de 2e lactatie en 6,5 kg/dag in de 3e lactatie. Ook bij de kleindochters lag de productie in de eerste 3 lactaties gemiddeld lager: 1,3 kg/dag in de 1e lactatie, 8,0 kg/dag in de 2e lactatie en 4,9 kg/dag in de 3e lactatie. De hoeveelheid meetmelk was bij zowel de dochters als de kleindochters in alle 3 lactaties bij actief koelen van de moeders in de droogstand hoger dan bij niet-koelen. De dochters en kleindochters werden ook actief gekoeld om eventuele gevolgen van hittestress te voorkomen. Hoewel het moment van de piekproductie bij zowel de dochters als de kleindochters enigszins verschilde was de persistentie vergelijkbaar.

In de grafieken hierna de productieniveaus van de dochters na koeling van de moeder tijdens de droogstand (blauw) en de dochters zonder koeling van de moeders tijdens de droogstand (rood) in de eerste lactatie (a), de tweede lactatie (b) en de derde lactatie (c) na de proef gemeten over een lactatieperiode van 35 weken.

In de figuur hierna het productieverloop van kleindochters na koeling van de grootmoeder tijdens de droogstand (blauw) en de dochters zonder koeling van de grootmoeders tijdens de droogstand (rood) in de eerste lactatie gemeten over een lactatieperiode van 35 weken. In de 2e en 3e lactatie van de kleindochters was er nog wel een verschil maar het verschil was niet meer significant.

Economische verliezen

De economische gevolgen van hittestress in de droogstand kunnen aanzienlijk zijn. Het gaat daarbij met name om de vervangingskosten door de kortere levensduur plus de lagere productie en de kleinere hoeveelheid meetmelk (gehalten) gedurende meerdere lactaties. Gerekend over de 35 weken waarin de producties zijn gemeten bedragen de verschillen 318 kg tot bijna 2.000 kg per lactatie. Gerekend over een gemiddeld 5 maanden kortere productieve levensduur bedraagt het verschil gemiddeld 120 kg per koe per jaar in het voordeel van koelen. De opfokkosten per afgevoerde koe zouden dan zo’n 12% hoger uitvallen.

Maatregelen

Niet actief koelen van koeien in de droogstand heeft al met al flinke negatieve (epigenetische) effecten op de prestaties en de levensduur van de dochters en kleindochters. Bij het nemen van maatregelen tegen hittestress bij de melkgevende koeien is het dus erg belangrijk om tegelijkertijd voorzieningen te treffen voor de droge koeien. Sproeien en zorgen voor een effectieve luchtstroom over de koeien gecombineerd met voldoende doorluchting van de stal zijn de belangrijkste maatregelen.

Bronnen

  • Laporta, J. et al. 2020. Late-gestation heat stress impairs daughter and granddaughter lifetime performance.
  • Wolfenson, D. en Zvi Roth, 2019. Impact of heat stress on cow reproduction and fertility.